• Articles

Poortgebouw Thomsen's Havenbedrijf

Gevel havenzijde ca1950 Broek Bakema medium

Twee gebeurtenissen zullen in de komende dagen in ons bedrijf feestelijk worden gevierd: het gereedkomen van de herbouw van onze verwoeste kaden en loodsen en ons vijf-en-zeventig jarig jubileum. (…)Gedurende de jaren na de oorlog hebben wij vaak onder wel zeer ongunstige omstandigheden moeten werken, eerst temidden van de verwoesting, daarna in ons dagelijks werk gehinderd door de nieuwbouw. Nu zullen de metselaars, de timmerlieden en schilders spoedig onze terreinen verlaten. Een nieuw werktuig, moderner en fraaier dan wij ooit bezaten, wordt ons op 22 October in tegenwoordigheid van Z.K.H. Prins Bernhard in handen gesteld. Wij allen hebben dan de taak het op de beste wijze te gebruiken, het met liefderijke zorg te bewaken en in stand te houden en het aan te wenden tot heil van het bedrijf en van de haven in het algemeen.

Dr. J. Ph. Backx, directeur Thomsen’s Havenbedrijf in: THB Nieuws oktober 1948

Berijdbaar dak

Kort na de Eerste Wereldoorlog betrok Thomsen’s Havenbedrijf de pier tussen de Lekhaven en de Keilehaven in het nieuw aangelegde Vierhavensgebied. Tijdens de Tweede Wereldoorlog liepen de gebouwen grote schade op; eerst bij het geallieerde vergissingsbombardement van maart 1943 en daarna bij Duitse verwoestingen van de haven in september 1944. In 1943 werd bij het architectenbureau Brinkman & Van de Broek begonnen met het ontwerp van een nieuw complex aan de Lekhaven. Dat bestond uit een aantal loodsen van in totaal 800 meter lengte en een poortgebouw. Thomsen’s vervoerde zowel goederen als passagiers en die moesten zonder elkaar te hinderen een plek krijgen in het gebouw. Daarin kwamen dus behalve een kantoor en een kantine met was- en kleedruimtes voor ongeveer vijfhonderd havenwerkers ook ruimtes en faciliteiten voor passagiers en douane. Op de begane grond liep een spoorlijn schuin door het gebouw. In dit ontwerp konden vrachtwagens via hellingbanen het dak van de loodsen bereiken; het berijdbare dak zou een tweede verhoogde kade vormen.

Het zal opvallen, dat wij gaarne grote glasvlakken gebruiken; wij houden van de doorzichtigheid, waardoor de verschillende ruimten met elkaar en in hun verband doorzien kunnen worden. Het lijkt ons ook een uiting van waarachtigheid en zuiverheid, zoals een glazen kast dit meer heeft dan een gesloten deur, waarachter een inhoud onverschillig wordt weggeborgen.

Brinkman & v. d. Broek, Architecten in: THB Nieuws oktober 1948

Doorkijk

Het gebouw is compromisloos modern en functioneel. Architect Van den Broek stelt: ‘Tenslotte is het een complex van havenloodsen, bestemd tot opslag van goederen en dat is nooit in de eerste plaats beschouwd als een gelegenheid om een architectonisch monument te scheppen. Integendeel - zij behoren in de eerste plaats practische opslagruimten te zijn waarin handig gewerkt moet kunnen worden.’ Door gebruik te maken van een constructie van gewapend beton worden hinderlijke steunpunten voor de af en aan rijdende vrachtwagens zo veel mogelijk vermeden. Het liefst had hij de ruimte van 54 meter breed en 5 meter hoog volledig onbebouwd gelaten en daarmee een doorkijk vanaf de straat op de kade gerealiseerd. Maar er waren hier een werkplaats en ruimtes voor portier, douane en de bedrijfs-sociale dienst nodig.

Het gebouw volgt in de middenzone de flauwe helling van de loodsen in de vorm van een glazen daklicht. Verder kraagt de verdieping aan twee zijden uit. De gevels bestaan vrijwel volledig uit glas. Aan de straatzijde was over de volledige breedte de kantine, in de middenzone onder de glaskap lagen de was- en kleedruimtes en aan de kadegevel lagen de kantoren en vergaderzalen en de ruimtes voor de passagiers van de Oranjelijn. Arbeiders, kantoorpersoneel en passagiers hadden aparte entrees en trappenhuizen. Vanuit de middenzone kon men via glaspuien de loodsen inkijken; in de noordelijke pui waren de namen gegraveerd van de in de oorlog omgekomen arbeiders.

Hierna sprak de minister van Wederopbouw, mr J. in 't Veld, die het herstel van Thomsens bedrijf een hoogtepunt noemde in de wederopbouw van Rotterdam, greep ook deze gelegenheid aan om zijn bewondering uit te spreken voor de energie van de Maasstad. Hij noemde Rotterdam een voorbeeld niet alleen voor geheel Nederland, zelfs voor de gehele wereld.

Tubantia 23 oktober 1948

Kras

Het gebouw werd op 22 oktober 1948 feestelijk in gebruik genomen in aanwezigheid van prins Bernhard, minister van Wederopbouw In ’t Veld en burgemeester Oud. Het gezelschap maakte vervolgens een rondvaart per Spidoboot door de havens om de andere havenwerken te bezichtigen. Aan boord waren ook een kras (voorman) en een bootwerker van het jubilerende bedrijf, waarmee men wilde laten zien dat ‘het lagere personeel’ niet als een noodzakelijk kwaad werd gezien. En de bijnaam Thomsen’s Slavenbedrijf ten onrechte was.

Anno nu

Na het vertrek van Müller-Thomsen in 1990 werden de loodsen gesloopt, zodat het poortgebouw -met de contouren van de loodsen op de zijgevels- nu vrijstaat. Een situatie vergelijkbaar met het bekendere poortgebouw aan de Schiehaven van Maaskant. Het geïsoleerd en ongunstig nabij de tippelzone aan de Keileweg gelegen gebouw veranderde in een ruïne. Alle hang- en sluitwerk en andere metalen waren weggeroofd, toiletten en douches waren eruit gesloopt en van de klinkerbestrating op de begane grond restte slechts het zand. Dankzij acties van het Comité Wederopbouw en het Projectbureau Industrieel Erfgoed werd het gebouw niet gesloopt. In 2003 kocht koffiehandelaar Rob Kooij van Santas het gebouw van het OBR. Tussen 2004 en 2005 werd het in oude luister hersteld door Made architecten. Het is in gebruik als bedrijfsverzamelgebouw. Het gebouw is sinds 2006 gemeentelijk monument.

Architect
J.A. Brinkman, J.H. van den Broek
Period
1943-1948
Location
Benjamin Franklinstraat 505-515, Rotterdam, Nederland
Subjects
Buildings Municipal Monuments
Neighborhoods
West
Buildings
Business buildings