- Artikelen
Woongebouw Touwslagerflat
De Touwslagerflat uit 1950 aan de Oostzeedijk Beneden bevatte een groot aantal kleine woningen voor alleenstaanden en kinderloze gezinnen. Het gebouw is ontworpen door het echtpaar Pot-Keegstra. Het wordt nu door eigenaar Stadswonen verhuurd aan studenten die gaan werken, zogeheten doorverhuizers.
Heel duidelijk zien wij dit gedemonstreerd aan het woongebouw van J.W.H. Pot en J.F. Pot-Keegstra aan de Lage Oostzeedijk tussen de Dijkstraat en de Speelmanstraat, dat geheel vrij staat. Hoewel wij reeds bezwaar maakten tegen het feit, dat de woonkamers hier aan de drukke verkeersweg liggen, moet dit blok als geheel toch als een sieraad van het nieuwe Kralingen beschouwd worden.
Naar onze smaak had het, vooral met het oog op de lage ligging én het industriegebouw aan de overkant, nog wel iets hoger mogen zijn, maar overigens is het van verhouding aangenaam voor het oog, terwijl de gelukkige afwisseling van de brede witte banden van balkon en voorkamer met de verticale banden van bakstenen daartussen het geheel een verrassende harmonie verleent.
Rein Blijstra in: Het Vrije Volk 29 september 1951
Goed Wonen dankzij mevrouw de architect
In een tijd dat er nog nauwelijks vrouwen het architectenberoep uitoefenden was het architectenechtpaar Pot een bijzonderheid. Koosje Keegstra (1908-1997) was het enige meisje op de Haarlemse MTS en het Amsterdamse Hogere Bouwkunst Onderwijs, waar ze Joop Pot (1909-1972) leerde kennen. Het in 1938 opgerichte architectenbureau J.W.H.C. Pot en J.F. Pot-Keegstra was gespecialiseerd in bijzondere huisvesting: woningen voor alleenstaanden, zusterhuizen, bejaardentehuizen en studentenflats. De laatste grote opdracht, vrijwel volledig uitgevoerd door Pot-Keegstra, was de Bijlmerbajes in Amsterdam. Vooral Pot-Keegstra was bedreven in het ontwerpen van kleine, maar praktische en functionele woningen, kenmerkend voor de wederopbouw en de ideeën van Goed Wonen. De architectuur was door het gebruik van baksteen vaak traditioneel.
Voor alleenstaanden
Het woongebouw aan de Oostzeedijk Beneden bevat een groot aantal kleine woningen voor alleenstaanden en kinderloze gezinnen. De architecten hadden een besloten prijsvraag gewonnen, uitgeschreven door het College van Algemene Commissarissen voor de Wederopbouw. De architecten vonden het bijzonder dat zij als Amsterdammers een opdracht in Rotterdam mochten uitvoeren.
Op ongezochte wijze hebben de ontwerpers in de architectuur van dit woongebouw tot uitdrukking gebracht dat het gebouw een verzameling is van woningen met enige organen van algemeen gebruik. De woning heeft in deze woongemeenschap zijn individualiserende functie behouden, terwijl in de architectuur toch het eenvoudige gegeven zich niet op de voorgrond dringt. Architectonisch stedebouwkundig werd daardoor dit woongebouw van kleinere woningtypen een waardevolle aanvulling van de elders in Kralingen voorkomende normale etagebouw.
Ir A. Viergever in: Bouwkundig Weekblad 1951
Momentrijwielberging en logeerskamers
Het gebouw bestaat uit vijf bouwlagen met woningen, bereikbaar via een galerij. Mede vanwege de locatie naast de hoger gelegen Oostzeedijk is de begane grond geheel in gebruik voor bergingen. De entree en het hoofdtrappenhuis liggen aan de oostkant van het gebouw. Er is per verdieping één iets grotere woning aan deze kant van het gebouw, met extra ramen en een balkon in de kopgevel. Aan de westkant bij het noodtrappenhuis is ook een afwijkende woning, eveneens met het balkon in de kopgevel. De andere balkons zijn grotendeels inpandig in de zuidgevel opgenomen. Aan de oostkant liggen onder de kap enkele logeerkamers.
Het hoofdtrappenhuis is trapeziumvormig; er zijn twee liften. In verband met de hoge kosten was aanvankelijk maar één lift geïnstalleerd. Bij de hoofdentree is een ruime hal met een portiersloge en een ‘momentrijwielberging' (voor bezoekers). In totaal zijn er 40 normaalwoningen, 5 westelijke hoekwoningen, 3 oostelijke hoekwoningen en een conciërgewoning. De logeergelegenheid bestaat uit drie éénpersoonskamers en een tweepersoonskamer met gemeenschappelijke douche en toilet en is bereikbaar via een binnentrap.
Technisch gezien vertoont het plan een duidelijke en klare baksteenbouw zonder onlogische details. De begane grond en verdiepingvloeren der woningen zijn van gewapend beton, waarover houten vloeren zijn aangebracht. De trappen, de balcons, de galerijvloeren evenals de kolommen van de galerij zijn eveneens van gewapend beton. De galerijkolommen zijn doorgaande kolommen ten einde een zekere beslotenheid te bewerkstelligen. Alle in het zicht komende betonvlakken zijn niet afgepleisterd omdat alles gestort is in een geschaafde bekisting. Dit is eveneens het geval met de opstaande geprofileerde balcons met aangestorte bloembakken op de zuidzijde en de balustrade wandjes met kassetten der galerij op de noordzijde.
Ir A. Viergever in: Bouwkundig Weekblad 1951
Karton
Architectonisch is het een vrij traditioneel ogend gebouw, vooral door het zadeldak. Door het gebruik van baksteen en de typische afgeschuinde hoeken van de loggia’s en bij de balkons oogt vooral de voorgevel ook traditioneel. De galerijgevel is door het gebruik van betonnen borstweringen en de doorgaande kolommen veel moderner. Er is veel schoon metselwerk toegepast in de openbare ruimtes. Door het gebruik van het Vlaams metselverband is een grote levendigheid bewerkstelligd. In Het Vaderland van 25 februari 1953 is de recensent weinig enthousiast: Hier laten de verhoudingen aan duidelijkheid niet te wensen, maar zij zijn merkwaardig ongevoelig; het bouwwerk „leeft” niet, het heeft ongetwijfeld een apart aanzien, maar het doet aan een kartonnen constructie denken. Maar de columnist van Het Vrije Volk van 6 oktober 1950 is wel onder de indruk: De voorkant met zijn vijf lange galerijen vind ik mooi, vooral 's avonds als er kleine heldere lampen branden, dan lijkt het veel op het trotse dekkenhuis van onze „Nieuw Amsterdam". En de in het eerste citaat nogal enthousiaste Blijstra is in Het Vrije Volk van 22 september 1951 van mening dat de ligging ten opzichte van de drukke Oostzeedijk ongelukkig is, zeker gezien de doelgroep van de woningen: Het zullen immers grotendeels intellectuelen zijn, die dit soort woningen bij voorkeur betrekken en dan moet men dus aan de kant van het grootste straatlawaai werken, omdat aan de kant van de stille Touwslagerstraat de galerij ligt.
Anno nu
De oorspronkelijke houten kozijnen zijn vervangen door kunststof. Aan de noordkant is een extra liftenhuis bijgebouwd. De Touwslagerflat is van studentenwoningcorporatie Stadswonen Rotterdam. Zij verhuren 46 tweekamerappartementen van gemiddeld 48 m2 tegen een kale maar ook bijzonder lage huurprijs van 480 euro per maand in 2021. De woningen zijn bedoeld voor zogeheten doorverhuizers, huurders van Stadswonen die na hun studie gaan werken.
- Architect
- J.W.H.C. Pot & J.F. Pot-Keegstra
- Periode
- 1948-1950
- Locatie
- Touwslagersstraat 2-20, Rotterdam, Nederland
- Buurten
- Kralingen
- Gebouwen
- Wonen
- Objecten
- Touwslagersstraat 002 t/m 020 (even)