- Artikelen
Woningbouw Welschen
Na een experiment met het systeem Welschen werden er in heel Nederland meer dan 5.600 Welschen-woningen gebouwd. In Overschie alleen staan 1480 woningen waardoor de wijken Welschen 1 t/m 7 zijn genoemd. Welschen ontwierp ze echter niet zelf, daarvoor werd een 'academisch gevormd architect' ingeschakeld.
Maandagnamiddag is de eerste paal geslagen voor 840 montagewoningen volgens het systeem-Welschen, in het noordelijk gedeelte van de Kleinpolder onder Overschie, ten westen van de Rijksweg naar 's-Gravenhage. De wethouder van Openbare Werken, J. Meertens, enige hoofd-ambtenaren van de gemeente, alsmede de aannemer, de heer D. Dura, waren mede aanwezig.
Het complex montage-woningen in de Kleinpolder is het grootste van deze aard, dat in ons land in aanbouw is.
Gemeentewerken legde met spoed de hulpstraten aan, terwijl de aannemer reeds enige maanden bezig is met die vervaardiging ter plaatse van ruim 2000 benodigde palen.
Het Vrije Volk 26 april 1949
De Rotterdamse architect Frans Welschen (1884-1961) was al vanaf 1919 bezig met een bouwsysteem in betonelementen. Kort na de bevrijding kreeg hij de kans een proefproject met zijn systeem in de Talmastraat in Bergpolder te realiseren. Systeembouw in beton leek de oplossing voor de enorme woningnood. Tijdens de bezetting was er nauwelijks gebouwd en er diende zich een geboortegolf aan. Die woningnood was in Rotterdam nog urgenter door de vele vernielde woningen bij het bombardement. Snel huizen bouwen was het credo.
Maar er waren ook bijkomende redenen bij de keuze voor systeembouw: een tekort aan bouwmaterialen en vakmensen. Door huizen te bouwen met geprefabriceerde betonelementen, kon je snel met nagenoeg ongeschoold personeel bouwen. ‘Op elke vijf arbeiders zal een enkele vakman voldoende zijn. Tot de voordelen van dit nieuwe systeem behoort verder de omstandigheid, dat het gehele bouwwerk zonder steigers kan worden opgetrokken en dat alle bouwelementen zo licht zijn, dat zij door één of twee mensen kunnen worden gehanteerd,’ schrijft Het Vrije Volk.
Het experiment in de Talmastraat werd gunstig beoordeeld. Het systeem Welschen viel in de smaak en door heel Nederland werden in totaal 5.602 Welschen-woningen gebouwd. In Overschie alleen al 1480 woningen; de wijken heten zelfs Welschen 1 t/m 7. Maar Welschen mocht ze niet zelf ontwerpen; daarvoor werd een 'academisch gevormd architect' ingeschakeld.
Weet U nog, dat men van de 24 'Welschen’-woningen aan de Talmastraat in de Bergpolder, die in het voorjaar 1948 werden betrokken, smalend sprak als van “huizen van straatvuil”? De buitenmuren zijn echter van beton en alleen voor de binnenmuren werd als vulmateriaal een mengsel van hoogovenslak, cement en koolas gebruikt.
Wat heeft het de ontwerper, de heer Welschen, een moeite gekost, om zowel de overheid als het publiek gunstiger te stemmen voor zijn systeem! Toen het blok aan de Talmastraat gereed was, had iedereen wat aan te merken op het uiterlijk. De mannen van ’t vak, met diploma ‘Delft’ in de zak, waren wantrouwend en afwijzend en zij bleven nog sceptisch toen het Welschenblok betrokken werd. Niet alle critiek was misplaatst of overdreven. Dat gaf de heer Welschen zelf toe. Maar het ging uiteindelijk om de vraag: zijn die Welschen-woningen goed bewoonbaar, ja dan nee?
Het Rotterdamsch Parool 7 december 1949
De Welschen-woningen waren ook stedenbouwkundig bijzonder. In 1946 was stedenbouwkundige Lotte Stam-Beese (1903-1988) bij de Rotterdamse Dienst van Stadsontwikkeling begonnen. Zij was opgeleid aan het Bauhaus en had praktijkervaring opgedaan in Berlijn, Brno en in de Sovjet-Unie, toen nog een ideaalbeeld voor veel architecten. Zij zou een groot stempel drukken op de naoorlogse uitbreidingswijken van Rotterdam. Omdat zij de meest ervaren ontwerper is krijgt zij de verantwoordelijkheid voor het ontwerp van Kleinpolder. De idealen van het Nieuwe Bouwen en van de open stedenbouw zijn duidelijk te zien. De Welschenblokken worden in een open verkaveling aan collectieve binnentuinen geplaatst.
In twee dagen tijds een hele woning bouwen of beter gezegd samenstellen, dat is alleen mogelijk bij de zg. systeembouw. En daar er te Rotterdam zo een nijpend tekort aan woonruimte heerst, heeft men zijn toevlucht wel tot deze bouwstijl moeten nemen. Als eis heeft men echter gesteld dat het werk even goed moet zijn als de baksteenbouw en ook uit aesthetisch oogpunt aanvaardbaar moet blijken.
Algemeen Handelsblad 8 augustus 1949
Beton
Het systeem Welschen is geschikt voor verschillende woningtypen, maar in Rotterdam vooral toegepast voor blokken met portiekontsluiting van vier lagen op een onderbouw. De blokken bevatten tien woningen per bouwlaag, dus in totaal veertig woningen. De plattegronden zijn eenvoudig maar doelmatig. Aan de voorzijde liggen de woonkamer en de keuken. Om de leidingen te concentreren zijn de badkamer en wc bij de keuken geplaatst. Aan de achterzijde zijn de slaapkamers. De ene woning van 56 vierkante meter heeft twee slaapkamers; de andere woning van 65 vierkante meter heeft een extra slaapkamer achter de portiek. Aan voor- en achterzijde is een balkon. Op de koppen van de blokken was een grotere woning.
Wanden en vloeren zijn ter plaatse gestort. De kleinere betonelementen werden op de bouwplaats gegoten in mallen. Deze prefabricage vond plaats in nissenhutten. De gevels zijn bekleed met betonelementen. Alleen kozijnen, ramen en deuren zijn van hout. De binnenmuren bestaan uit holle betonsteen.
Want het is een ingewikkeld probleem waar de bouwkundigen van Volkshuisvesting voor staan. Ze zouden de bewoners van deze flats liever vandaag dan morgen uit de natte narigheid helpen. Dit is helaas niet mogelijk. Aan de platte daken van deze flats mankeert ogenschijnlijk niets. Ze hebben een warmtewaarde die groter is dan vele vooroorlogse platte daken. Doch in een groot percentage van de woningen blijkt des winters de van water vrijwel verzadigde warme lucht door de boardplafonds te dringen en dan daarboven tegen het eigenlijke dak af te koelen en te condenseren. Als water druppelt het dan weer terug en de narigheid begint. Tientallen factoren kunnen aan dit verschijnsel meewerken. Ingewikkelde berekeningen met de warmtewaarden van verschillende materialen komen er bij te pas. Bovendien moet men zich in elk afzonderlijk geval afvragen in hoeverre de wijze van bewoning het euvel in de hand werkte. En het komt natuurlijk ook voor, dat bewoners te weinig ventileren en -vooral na de grote was- een hoeveelheid waterdamp in hun woning vasthouden, die wel tot moeilijkheden moet leiden. Het percentage woningen echter, dat last van vocht heeft, is te groot om de schuld geheel en al bij de bewoners te zoeken.
Het Vrije Volk 26 februari 1953
Problemen
Al direct na oplevering zijn er technische problemen met de Welschenwoningen. De daken hebben last van condensatie aan de binnenzijde. De betonnen muren nemen het vocht niet op, met als het gevolg dat het behang grote vochtplekken vertoont en eraf bladdert. Het wijkraadslid Prins (PvdA.), zelf bouwkundige, meent dat deze klachten alleen technisch kunnen worden verholpen door alle buitenmuren te voorzien van eternietplaten of door het aanbrengen van spouwmuren. Uiteindelijk besluit de gemeente het probleem aan te pakken. Kosten: 1,8 miljoen gulden. De woningen worden pas in de jaren negentig voorzien van een buitenbekleding.
De eerste systeembouwwijk van Nederland. Voor wie Kleinpolder niet kent, kun je het negatief formuleren: eentonig, kleurloos. Maar voor wie het positief wil zien, telt de ruimte, het vele groen, het water, de voorzieningen, het eigene van de hele wijk, de lage huren. De bewoners zijn er tevreden. Ze worden woedend over elk sloopplan. Ze willen behoud en herstel.
Renovatie-architect Henk van Schagen uit Rotterdam: „Dat positieve is precies wat ik zie. De ruimtelijke kwaliteit van deze wijk. Die was er toen hij na de oorlog werd neergezet, die is er nog en dat gaan wij nog versterken."
Het Vrije Volk 18 mei 1990
Renovatie
Een deel van de Welschenwoningen worden gesloopt. Maar Welschen 2 en 7 worden vanaf gerenoveerd. Welschen 2 is voorzien van een metalen buitenbeplating. Bij Welschen 7 zijn de gevels zijn van buitengevelisolatie voorzien. Dat laatste past beter bij de architectuur, maar versterkt het Duitse of Oostblokkarakter van de wijk. Door samenvoeging van kleinere woningen zijn er grotere gezinswoningen gerealiseerd. Er zijn maisonnettes gecreëerd in een soort bajonetsysteem: de beganegrondwoning en de woning op de tweede verdieping hebben slaapkamers op de verdieping ertussen, verbonden door een interne trap. Bij de koppen van de blokken zijn liften gekomen voor ouderenwoningen. Op het binnenterrein krijgen de beganegrondwoningen een eigen tuin, maar de binnenhoven blijven gehandhaafd.
Deze renovatie door architect Henk van Schagen werd bekroond met de Nationale Renovatieprijs. Bij het project werd ook een 'nationaal monument voor de wederopbouw' onthuld, voorzien van een tweetal grote gevelplaquettes met de tekst ‘Geef mij zand, grind en asch, en ik bouw u huizen’, die aan Frans Welschen herinnert. De plaquettes zijn gestolen.
Welschen 2
Vanaf 2020 is Welschen 2 opnieuw gerenoveerd, opnieuw door het bureau van Henk van Schagen, die zelf in 2022 is overleden. De eenzijdige focus op portiekwoningen wordt bij deze renovatie verlaten. Binnen de bouwkundige structuur worden behalve die portiekwoningen ook liftontsloten appartementen, grondgebonden woningen en kleine appartementen voor begeleid wonen van Pameijer mogelijk. De dragende langsgevels bieden de mogelijkheid er nieuwe balkons en galerijen aan te hangen. De gevels kregen een bekleding van baksteenstrips en een hoogwaardige warmte-isolatie. Ook de geluidsisolatie tussen de woningen onderling is sterk verbeterd. Aparte plint en dakrand zijn in ere hersteld. Het nieuwe uiterlijk roept trots en betrokkenheid bij de bewoners op: “oh, maar als de hele buurt zo wordt, wil ik wél blijven”.
Door de baksteenbekleding en de terugkeer van de aparte plint en dakrand zien de woningen er weer als nieuw uit. Het project behaalde een tweede plaats bij de publieksprijs van de Rotterdamse Architectuurprijs van 2022. Een inzender uit het publiek schrijft: ‘Mooi hoe sociale structuren in stand blijven en oude blokken een prachtig nieuw leven krijgen’. In 2024 is de tweede fase opgeleverd. In de nieuwe toegangen realiseerden Micha de Bie, René Jacobs kunstwerken met gebruik van de oude gevelplaten in alle kleuren van de zonsop- en ondergang bij de Schie: Staalkaart van de Schie.