- Artikelen
Woningbouw Vredenoordlaan
Na de oorlog verrijzen in Kralingen twee bouwblokken met voorgeschreven zadeldaken en binnentuinen van architect Kammer en Van Tijen. Het bouwblok van Van Tijen bestond uit drie delen; het kopblok aan de Vredenoordlaan is het enige deel dat is blijven staan.
Van de twee bouwblokken, die op dit terrein zullen verrijzen, werd het meest zuidelijke ontworpen door den architect ir. H. Kammer. Dit complex zal ruim honderd woningen en enige winkels aan het Oostzeedijkfront omvatten. Het andere complex, ontworpen door het architectenbureau v./h. W. van Tijen en H.A. Maaskant, bevat eveneens ruim honderd woningen. Van de korte vleugel aan de Noordzijde zullen de benedenverdiepingen een speciale bestemming krijgen. In beide ontwerpen is, zoals bij de herbouw van het gehele Kralingse gebied het geval zal zijn, het principe van de open bebouwing toegepast en bij de indeling zoveel mogelijk met de grootte der gezinnen rekening gehouden. De complexen zullen uit drie woonlagen met een benedenverdieping bestaan.
Het Vrije Volk 23 februari 1946
Hogere eisen
Al tijdens de oorlog worden er plannen gemaakt voor kwalitatief hoogwaardige woningbouw in Kralingen. De Dienst Volkshuisvesting en de ASRO zijn niet tevreden over de woningbouw aan de Goudsesingel wat betreft bezonning en plattegronden. In een nieuwe Kralingse Bouwverordening worden hogere eisen gesteld aan de minimumafmetingen en zijn allerlei aanvullende eisen voor de opzet en inrichting van de bouwblokken geformuleerd. Eén van die bouwblokken wordt toegewezen aan Van Tijen. Het lag tussen de Dr. Zamenhof- en de Vlinderstraat, grenzend aan de Vredenoordlaan. Het andere, zuidelijk gelegen bouwblok tussen deze straten, grenzend aan de Oostzeedijk Beneden, is van architect Harry Kammer. Beide bouwblokken hebben de voorgeschreven zadeldaken. Het bouwblok van Van Tijen bestaat uit drie delen: twee langwerpige en één afsluitend iets hoger kopblok aan de noordkant aan de Vredenoordlaan. Dit kopblok heeft een plat dak. Dit is overigens het enige deel dat van Van Tijens bouwblok is blijven staan.
Op 3 oktober 1946 werd de eerste paal voor het complex geslagen, de eerste paal voor de wederopbouw van Kralingen. Opbouwdag 1947 werd de eerste steen gelegd. Het zevenjarige zoontje van de uitvoerder, de heer Beenhakker, hanteerde de blinkende troffel en declameerde optimistisch: „De eerste steen, die is gelegd; de rest komt nu ook wel terecht". (Het Vrije Volk 17 mei 1947)
Deze blokken (twee lange en een kort z.g. kopblok) zullen een onderbouw met kelders en speelruimten, drie woonlagen en een kapverdieping bevatten. Bij elke woning behoort een afzonderlijke, afsluitbare bergplaats voor fietsen en kinderwagens in de kelders, die boven het terreinniveau liggen. De open, maar geheel tochtvrije speelruimten liggen aan de gemeenschappelijke tuin. Bij slecht weer kunnen de grotere kinderen erin spelen; voor de kleine kinderen komt er, een ruime speelgelegenheid in het kopblok, waar de moeders haar kroost zullen toevertrouwen aan een kinderverzorgster van het bureau „Het Baken", een instelling van het Museum voor Ouders en Opvoeders. Dank zij dezelfde instelling zullen de moeders in de „leskeuken" van de wijk kookcursussen kunnen volgen. Zij profiteren bovendien van de waterstokerij met buurtwasserij, die in een der blokken wordt gevestigd. Er komen 90 woningen met respectievelijk twee, drie, vier en vijf slaapkamers. Het geheel is voor 600 bewoners bestemd.
Het Vrije Volk 16 september 1946
Zadeldak
Het bouwblok vertoont overeenkomsten met het blok van Van den Broek aan de Vroeselaan. Er was een gemeenschappelijk binnenterrein met drie losse bouwblokken in een U-vorm. Aan de vierde zijde was een transformatorhuisje en een muur. Het korte bouwblok aan de Vredenoordlaan (het enige wat nog resteert van het project) bevatte diverse functies in de onderbouw: een crèche, een bibliotheek, een bureau voor huishoudelijke voorlichting en een waterstokerij. In de verbindingen met de lange bouwblokken zat aan de Vlinderstraat een leskeuken en aan de Dr. Zamenhofstraat een vergaderzaal. Verder waren onder de woningen bergingen en hobbyruimtes.
Er zijn portiekwoningen toegepast. De woningen hebben een half ingebouwd balkon aan het binnenterrein en een Frans balkon bij de woonkamer en een loggia bij de keuken aan de straatzijde. De woningen op de derde verdieping hebben een extra kamer in de kap en een dakterras, waardoor het balkon vervalt. Verder bevat de zolderverdieping droogruimtes voor de was voor alle woningen.
Ook in die geest is het woningblok F. 10 in Rotterdam-Kralingen uit 1947. De woningbouw was toen nog geheel ambachtelijk (metsel en houtbouw) en ik meende dit ook in een daartoe geëigende vorm tot uitdrukking te moeten brengen. Ik realiseerde daarbij echter zoveel als maar mogelijk was van datgene waar het wonen toen reeds om vroeg: diverse grootten, beschutte balkons, zeer goede bovenwoningen voor grote gezinnen met uitstekend beschutte ingetrokken dakbalkons, drooggelegenheid op gemeenschappelijke stukken zolder, een zaaltje voor een crèche en een voor bijeenkomsten, een ingebouwde kleuterschool, bureautje voor medische adviezen, speelgelegenheid met overdekte gedeelten. Een gemeenschappelijke tuin, waarin ik met grote moeite enkele bestaande grote bomen behield. Er was altijd een nieuwe reden om ze te kappen. In de vormgeving kwam ik ondanks mijn bedoelingen toch wel gevaarlijk ver van de moderne architektuur af.
W. van Tijen, een boekenkast opgeruimd, 1969
Van Tijen was kort na de oorlog bezig met het ‘huwelijks tussen baksteen en beton’, om tegemoet te komen aan de kritiek op het kille functionele Nieuwe Bouwen. Ook wilde hij zo de moderne en traditionalistische architecten nader tot elkaar brengen. Bij dit project waren bakstenen gevels en schuine daken voorgeschreven. In de betonnen balkonhekjes kwamen versieringen. Ook bij de Industriegebouwen aan de Oostzeedijk en de Goudsesingel is deze architectuur te zien.
In de gemeenschappelijke tuin behield ik met grote moeite enkele bestaande grote bomen. Er was altijd een nieuwe reden om ze te kappen.
W. van Tijen
Anno nu
Eind jaren tachtig zijn er grote problemen met de woningen door de matige technische kwaliteit van de uitvoering en achterstallig onderhoud. Bewoners klagen over tocht, vocht en schimmelvorming en er is leegstand. Het is volgens de gemeente te duur om de huizen op te knappen en dus moet er worden gesloopt. De twee lange blokken zijn inderdaad gesloopt en vervangen door nieuwbouw, maar een actieve bewonersgroep weet het kopblok aan de Vredenoordlaan te behouden en te renoveren. De leden van de coöperatie Vredenoord werden actief betrokken bij de renovatie. Er is een extra verdieping met ateliers op het gebouw geplaatst. In de plint zijn tegenwoordig kleine ondernemingen gevestigd.
- Architect
- W. van Tijen
- Periode
- 1946-1948
- Locatie
- Vredenoordlaan 10-120, Rotterdam, Nederland
- Buurten
- Kralingen
- Gebouwen
- Wonen
- Objecten
- Vlinderstraat 003, Vredenoordlaan 010 t/m 020 (even) en Dr. Zamenhofstraat 002; 004 Dr. Zamenhofstraat 030 t/m 056 (even) en Oostzeedijk Beneden 193 t/m 203 (oneven)