- Artikelen
Vier keer per dag de brandgrens over
Architectuurhistoricus Han Timmer blikt terug op zijn jeugd in de jaren zestig in Kralingen. Vier keer per dag liep hij de brandgrens over en registreerde de verschillen tussen vooroorlogse en naoorlogse gebouwen. De drie schoolgebouwen met katholiek, christelijk en openbaar onderwijs waren een lesje in de Hollandse verzuiling. De buurt uit zijn jeugd bleek een minikosmos aan geschiedenis. Het zou zomaar kunnen dat hier zijn liefde voor architectuur en geschiedenis geboren is.
Tweede Park Rozenburgschool
Han Timmer, geboren in 1959, groeide op aan de Oudedijk 172a, een vooroorlogs bovenhuis van twee verdiepingen. Een paar deuren verder, op de hoek met de Taborstraat, zat toen al kantoorboekhandel Rembrandt. Nog een stukje verder was er een bakkertje dat de befaamde roze koeken verkocht. Wonderlijk vond Han het dat hij maar even door hoefde te lopen om in de naoorlogse stad terecht te komen. Dit gebeurde elke dag omdat Han naar school ging op de nieuwe Tweede Park Rozenburgschool. Deze naoorlogse school zat aan het eind van de Taborstraat, de Eerste Park Rozenburgschool stond aan de Oudedijk. “Ik liep dus dagelijks vier keer, 's ochtends en 's middags, de brandgrens over. Ook als kind realiseerde ik me dat.” Han zag dat het andere werelden waren, zowel ruimtelijk als in materialen en kleuren. “Het was mijn eerste historische besef, dat eigenlijk nooit is verdwenen: is iets van vóór of na de oorlog?”
Modern glazen schoolgebouw
De school uit 1963 was ontworpen door architect J.R.A. Koops en had een H-vormige plattegrond. Volgens Han werd de school gebouwd met het uit de wederopbouw bekende MUWI-systeem. Dit bouwsysteem gebruikte lichtgewicht betonblokken met gaten die in halfsteens verband gestapeld en daarna met vloeibaar cement gevuld werden. Hierdoor ontstond een massieve muur. Het gebouw was heel symmetrisch en overzichtelijk met strookvensters en een geheel glazen middenstuk met daarin een mooie open trap. “Je keek er dwars doorheen en 's zomers kon het daar goed heet zijn.” De bekleding van de buitenzijden onder de ramen was lichtblauw. “Dat weet ik nog goed omdat het zo'n afwijkende kleur was van wat je op de Oudedijk zag. Een helder, modern schoolgebouw.” De school is later onherkenbaar veranderd door het dichtbouwen en verhogen van het middenstuk.
Het was mijn eerste historische besef dat eigenlijk nooit is verdwenen: is iets van vóór of na de oorlog?
Rollebolletje
Het schoolplein had een ruitjespatroon in de straattegels. Han herinnert zich dat daar Rollebolletje stond, een keramieken sculptuur. Officieel heette het beeld uit 1963 van Hans Petri ‘De acrobaat’ maar iedereen noemde het Rollebolletje. “Ik denk dat het beeld later uit elkaar is gevallen doordat de specie tussen de keramieken delen verkruimelde en door de vorst. Het is uiteindelijk vast in de puinbak terechtgekomen.” Dezelfde Hans Petri ontwierp Hans ook de 'eieren' bij de Erasmus Universiteit. Dit kunstwerk is verdwenen vanwege betonrot. Verplaatsing was daardoor niet mogelijk maar wel noodzakelijk in verband met de herinrichting van de campus. Het lijkt erop dat De acrobaat van dezelfde kwaal last had.
Gashouder
Han kan zich goed herinneren dat tegenover de school het Hofje van Gerrit de Koker stond, een wederopbouw-bejaardentehuis van architect Herman Bakker. Het gebouw dat tijdens Opbouwdag in 1953 geopend werd, is eind jaren tachtig alweer vervangen door nieuwbouw. “Daar gingen we wel eens belletje trekken.” bekent Han. Hij weet zich ook nog te herinneren dat boven de bebouwing een vooroorlogse gashouder torende. “Dat was echt een 'fremdkörper' in de woonwijk. En elke dag was de hoogte anders, door de wisselende voorraad aardgas. Een soort bewegend gebouw."
De gashouder was echt een ‘fremdkörper’ in de woonwijk.
Niemandsland
Achter de school begon het niemandsland. “Je had niet zo veel fantasie nodig om te beseffen dat daar echt de overgang was naar een andere wereld. Heuveltjes van bergen zand waarover je spannend kon fietsen.” Han en zijn vriendjes noemden dit braak stuk liggend grond ‘het landje’. Een fenomeen dat zich overal in het kale platgebombardeerde Rotterdam voordeed. Elke buurt had wel zijn eigen ‘landje’. Het landje tussen de Vredenoordlaan en Oostzeedijk werd uiteindelijk gefatsoeneerd tot grasveld, zodat kinderen er konden voetballen. “Daar lag ook wat we toen het 'Jodenslootje' noemden.” Politiek incorrect werd die benaming destijds niet gevonden en historisch was de naam verklaarbaar. De sloot lag in het gebied waar voor de oorlog de Israëlitische Begraafplaats was. “Verder was het een lege vlakte tot aan de wederopbouw aan de Beneden Oostzeedijk. De lange, met gras begroeide helling, die langs de Willem Ruyslaan omhoog liep tot de Boven Oostzeedijk, kreeg als bijnaam 'de groene hol'."
De openbare school lag in het midden de katholieken en protestanten uit elkaar te houden.
Drie scholen, drie zuilen
De slechts tweehonderd meter lange route van huis naar school was niet alleen een wandeling tussen vooroorlogse en naoorlogse bouw maar was ook een lesje in oer-Hollandse verzuiling. “Ik moet dat als kind wel zo ongeveer begrepen hebben.” De school van Han was namelijk de achterste in een, nog steeds bestaand, rijtje van drie scholen.
De eerste school die pal over de brandgrens stond was katholiek en heet tegenwoordig de Bavokring. Het gebouw heeft een donkere baksteen met een schuin, rood dak. “De traditionele Bossche-schoolachtige architectuur, weet ik nu. Iets heel anders dan mijn glazen school.” Han vond het bijzonder vreemd dat daar gescheiden speelplaatsen waren voor jongens en meisjes. “Met hoge hekken, een mij volkomen vreemd fenomeen. Ik dacht serieus dat daar iets niet pluis was, maar wat, wist ik niet.”
De tweede school was openbaar, een vrij groot neutraal eenvormig gebouw met een plat dak. Han vult aan: “Wederopbouw-klassicisme zeg ik nu.” Dat gebouw lag daar in het midden de katholieken en protestanten uit elkaar te houden. “Het voelde moderner dan de katholieke school, maar lang niet zo modern als mijn eigen school.” Bij de openbare school, de 'Kralingsche Werkgemeenschap', stond het beeldje ‘Bokspringende jongens’ van C. van der Laan uit 1959.
Contact tussen de kinderen van de verschillende scholen was er uiteraard niet. “De nuances langs dat parcours zijn me altijd bijgebleven.” Helemaal zeker weet Han het niet, maar het lijkt erop dat de minikosmos van zijn jeugd zijn interesse in architectuur en historie heeft aangewakkerd. De brandgrens van Kralingen is in ieder geval in zijn geheugen gegrift.
- Het verhaal van
- Han Timmer (1959)
- Onderwerpen
- Verhalen
- Buurten
- Kralingen
- Objecten
- Taborstraat 044 Taborstraat 042 Willem Ruyslaan 017