- Artikelen
Verhalen uit de buurtkroeg; “Rotterdam ten voeten uit”
Verschillende buurtbewoners vertellen in een buurtkroeg over het Hoogkwartier en hun herinneringen. Zoals over de losgeslagen stier op de Veemarkt.
Een buurtkroeg kan een rijke bron zijn van verhalen over een buurt. Herinneringen ophalen is soms net wat eenvoudiger als er een pilsje in het spel is. Café Rubens aan de Hoogstraat is zo’n echte buurtkroeg. Gedurende één avond vertelden verschillende buurtbewoners in het café over de buurt en hun herinneringen.
Nette animeerbar
Al sinds 1952 is er op de locatie van Café Rubens een horecazaak gevestigd, maar niet altijd onder de huidige naam. De zaak heeft ook de Thalia Bar geheten, het was toen een ‘animeerbar’, maar wel “op een nette manier”, vertelt een stamgast. Later werd het een bruine kroeg en sinds september 2013 wordt de zaak uitgebaat door de huidige uitbater. Hij hoopt met de zaak ook wat nieuw publiek aan te trekken. Aan de wand van het café prijkt een grote historische foto van de Hoogstraat van voor de Tweede Wereldoorlog.
De zaak heeft ook de Thalia Bar geheten, het was toen een ‘animeerbar’, maar wel “op een nette manier”.
De oude Veemarkt
Een van de stamgasten – “we gaan niet over het verleden praten” – woont al lange tijd in het wijkje Wereldhaven, tussen de Warande en de Goudsesingel. Naast Wereldhaven, een voor die tijd erg moderne en ideale woonomgeving, lag vroeger de Veemarkt. “Daar liepen ze met de koeien over straat”. Er bestond dus een groot contrast tussen de moderne en zorgvuldig vormgegeven eenheid van Wereldhaven en de ouderwetse bedrijvigheid van de Veemarkt. Een van de stieren is een keer losgeslagen herinnert de verteller zich. Hij rende dwars door het nette Wereldhaven heen, zo de Goudsesingel over. Vervolgens rende het beest door de ruit van de autoshowroom van meneer Koster aan de Goudsesingel. Een andere stier eindige een keer in het trappenhuis van de bewoner. Zijn buurvrouw kon toen niet meer haar deur uit.
“we gaan niet over het verleden praten”.
Groen
De bewoner van Wereldhaven vertelt dat het nog altijd een rustig wijkje is. Er kunnen ook geen grote gezinnen terecht in het buurtje, daarvoor zijn de woningen te klein. En er is nog veel sociale controle, bewoners maken nog altijd netjes hun trappenhuizen schoon. En het is heel groen, “je loopt zo het groen in”.
Veel volk
In het Hoogkwartier waren een aantal bedrijven gevestigd die aardig wat bezoekers aantrokken. Aan de Goudsesingel was het bekende eetcafé Boomerang gevestigd, daar kwam veel volk op af. En het Industriegebouw natuurlijk, daar zaten ook goede zaken. Iets verderop, achter de toenmalige garage aan de Kipstraat was een illegaal gokpaleis gevestigd. Op de vraag aan de stamgasten of daar ook foute lui op af kwamen blijft het stil boven de pilsjes.
Gezelligheidjes
Een andere bezoeker van de kroeg woont momenteel niet in de buurt, maar heeft gewerkt aan het Mariniershof in dienst van de gemeente. Het was een van de leukste buurten om in te werken vindt de bezoeker, alles was in de buurt. De expeditiehoven waren wel een beetje somber en de buurt was toen, in de jaren 1980, een beetje “vergeten gebied”. Het leeft nu veel meer. “Er zijn meer gezelligheidjes”.
De buurt was toen, in de jaren 1980, een beetje “vergeten gebied”. Het leeft nu veel meer. “Er zijn meer gezelligheidjes”.
Hoogkwartier
Weer een andere stamgast vertelt dat hij nog steeds een zaak heeft in de buurt en bovendien in de buurt is opgegroeid. “Hoogkwartier, zo noemen ze het nu opeens” merkt hij op. Hij heeft vroeger gevoetbald achter de bibliotheek, dat lag toen nog braak. “Of je voetbalde op straat en dan kwam de agent en dan trapte hij de bal weg. Dan ging je huilend naar huis en dan gaf je moeder of vader de agent helemaal gelijk.”
“Hoogkwartier, zo noemen ze het nu opeens”.
Gesneden op de Rotterdammer
Over de bebouwing van de buurt zijn de stamgasten niet onverdeeld positief, maar ook niet heel negatief. Het is niet mooi, maar wel doelmatig. Het is een praktische omgeving. “Het is gesneden op de Rotterdammer. Het is Rotterdam ten voeten uit.” Het Industriegebouw wordt wel erg gewaardeerd. Een bewoner merkt op dat het altijd erg bedrijvig is geweest in het gebouw en dat die tijd nu voorbij is. De industrie is vertrokken. De aanwezigen benadrukken dat voorheen in de buurt vooral welvarende ondernemers woonden. De buurt is ook nu nog een goede buurt om in te wonen. Zeker in vergelijking met de rest van het centrum. De huren zijn hier beter betaalbaar. Het is alleen een vergeten gebiedje: “het is vergrijsd”. Gelijk klinkt in reactie: “laten we het zo houden!”.
Het is een praktische omgeving. “Het is gesneden op de Rotterdammer. Het is Rotterdam ten voeten uit.”
- Het verhaal van
- Café Rubens
- Onderwerpen
- Verhalen