- Artikelen
Unieke bewoonster van het Groothandelsgebouw
Els Stolk woont al sinds 1962 in het Groothandelsgebouw. Ze is nog de enige bewoonster. Wat voor anderen heel uniek is, is voor haar heel gewoon.
Els Stolk woont sinds 1962 middenin de stad. Sterker nog, ze woont middenin het monumentale Groothandelsgebouw. Hoe dat zo is gekomen? Ze glimlacht, ze heeft het verhaal al zo vaak verteld. Iedereen vindt het erg interessant dat zij nog steeds in één van de ooit vier dienstwoningen woont, helemaal toen het Groothandelsgebouw 65 jaar bestond. “Laatst wilde men zelfs komen filmen. Dat vond ik wat teveel van het goede.”
Een ‘groothandels-paar’
Het verhaal begint in 1952 toen Cor, later haar echtgenoot, bij garage Broedelet ging werken. Het autobedrijf was al gevestigd in het Groothandelsgebouw, dat boven nog niet klaar was. Els kwam als 19-jarig meisje fulltime in het gebouw te werken bij een groente en fruit import- en exportbedrijf op de zevende etage. Ze kan vanuit de woning haar voormalige werkplek zien liggen. Toch liepen zij en Cor elkaar niet tegen het lijf in het uitgestrekte Groothandelsgebouw maar bij Carrillion (tegenwoordig café Staal). Ze grinnikt, “Mijn vriendin en ik waren naar de bioscoop geweest. We deden kop of munt om te bepalen of we nog wat zouden drinken. Het was heel druk, er was geen tafel vrij. Toen mochten we bij twee jongens aan tafel komen zitten. Eén ervan was Cor.” Els en Cor werden een stel, verloofden zich in 1955 en trouwden twee jaar later. Een woning was in de wederopbouw niet snel voorhanden en het stel woonde zolang bij Els’ ouders op de Heemskerkstraat in. Vanaf haar werkplek viel Els’ blik op de dienstwoning die van werkgever van Cor bleek te zijn. Ze informeerden of ze de woning mochten huren, ondanks het feit dat Cor inmiddels als schade-expert was gaan werken. Ze boften. De garage wilde van de woning af.
Het was gewoon een gebouw. Dan nam je geen foto. Foto’s maakte je op vakantie.
Dienstwoning van formaat
In 1962 trekt het stel in de woning. “Het was een geweldig appartement; met twee slaapkamers, een cv, bad en een groot balkon.” Ze wijst op het pas gerenoveerde brede balkon dat langs de hele lengte van het appartement loopt. Alle kennissen en vrienden kwamen kijken. Haar kinderen, een zoon en dochter, zijn er geboren. Herinneringen aan hun geboortes zijn gekoppeld aan belangrijke gebeurtenissen in Rotterdam. Hun zoon werd in 1965 geboren toen de Van Brienenoordbrug werd geopend. “De mensen mochten die zondag over de brug lopen. Ik kon het zien vanuit het Dijkzigt ziekenhuis waar ik toen lag.” En hun dochter werd geboren toen de metro geopend werd. Wonen in een bedrijfsgebouw is voor Els Stolk zo vanzelfsprekend, dat ze weinig foto’s van het gebouw bezit. “Het was gewoon dat gebouw. Dan nam je geen foto. Foto’s maakte je op vakantie.” Ze realiseert zich dat sommige dingen wel bijzonder waren: “De kinderen rolschaatsten door de gangen en mijn man zette speurtochten uit. Alleen na zes uur 's avonds natuurlijk, en in het weekend. De werkende mensen mochten niet gestoord worden.”
Meisjes met karren koffie en thee reden langs de bedrijfjes in het Groothandelsgebouw want koffieautomaten bestonden nog niet.
Service van vroeger
“De service was vroeger anders,” vertelt Els, “in de liften werkten bijvoorbeeld bediendes. Ook woonden in twee dienstwoningen mensen van de technische dienst. Als er dan iets niet werkte, waren ze meteen ter plaatse. Dat is nu niet meer.” Het restaurant Engels liet meisjes met karren koffie en thee langs de bedrijfjes rijden, want koffieautomaten bestonden nog niet. En je betaalde met bonnen.
Internationale allure
Het Groothandelsgebouw was een pand met internationaal aanzien. Zo zag ze vanaf het balkon Audrey Hepburn en een andere keer Charles de Gaulle. "Er gebeurden hier allerlei dingen. Van een modeshow tot een fietstocht. Of de rijen auto’s die op zondag door de priester gezegend werden. Laatst was er zelfs nog een hardloopwedstrijd.” Ze gingen vaak naar Kriterion, de bioscoop. “Mijn neefjes slopen soms in de pauze naar binnen om de films te zien. Jammer dat deze dicht is gegaan.“ Wat Els ook nooit vergeet is de brand in januari 1970 op de hoek bij van Dehnert & Jansen, een groothandel in textiel. “Vanwege alle rook, moesten mijn man, kinderen en ik een paar nachten in het Rijnhotel, waar nu de Calypso is, verblijven.“
Visvijver en bloemenzaak
Door de jaren heen is er meer veranderd in het gebouw. De visvijver in de hal is verdwenen, net als de banketbakker, het tabakswinkeltje en de bloemenzaak. “Jammer, het rook altijd zo lekker.” De drie andere woningen zijn al lang geleden verlaten en tot kantoren omgebouwd. Alleen café Engels zit er nog steeds. Els drinkt er weleens koffie met een vriendin. Ze herinnert zich de oude eigenaar Engels. “Een echte waard. Hij zat altijd midden in de zaak, klanten te verwelkomen. En er was zo’n zigeunerorkestje. Dat is nu niet meer. De warmte is weg. Maar dat ligt misschien aan mij.”
Café Engels had vroeger een zigeunerorkestje.
Stil in het weekend
Toch heeft Els na het overlijden van haar man in 2018 geen moment gedacht om te verhuizen. “We hebben zestig jaar van lief en leed gedeeld. En de dood is een deel van het leven. Deze plek is vertrouwd. Ik ben voorlopig niet van plan om dit allemaal achter te laten. Ik ben verbonden met dit gebouw, vind het hier heerlijk en ik voel me er veilig.” Alhoewel het 's avonds en in het weekend stil is, voelt Els zich niet eenzaam. Ze zit midden in de stad, dicht bij musea en winkels. Ze denkt meteen aan de begintijd van de Lijnbaan: “Zo’n Lijnbaan was chic! Ik fantaseerde soms dat ik in elke winkel wat kon kopen.” Ze lacht, “Nu zijn het ontzettend veel schoenenzaken!” Voordat de Lijnbaan er was ging ze vaak naar de noodwinkels achter het station, de Hema, Galerie Modernes, kledingzaak Esders en Wiener café Grinzing. Daar werden operettes gehouden.” Haar gezicht straalt.
Ik ben verbonden met dit gebouw, vind het hier heerlijk en ik voel me er veilig.
Negen heit de klok
De na-oorlogse jaren brengen vrolijke herinneringen naar boven. Als jongedame ging ze graag met haar vriendinnen op pad. Met haar verkering Cor bezocht ze E55 en de Floriade bij de Euromast. Zoals iedereen eigenlijk, want veel keus in evenementen had je niet. In tegenstelling tot vandaag de dag, kijkende naar het programma van Rotterdam Festivals, dat toevallig ook in het Groothandelsgebouw huist. “Als je vroeger uitging, luisterde je eerst naar de radio: ‘Negen heit de klok.’ Dan gingen mijn ouders naar bed en zochten wij vertier.” Nu bezoekt ze geen evenementen, bioscopen of uitgaansgelegenheden meer. “Dat is toch meer voor jongelui.” Wel was ze laatst uit eten gegaan in de Nieuwe Poort van dominee Van Swieten. “Het was vroeger een poort waar je in en uit kon lopen. Hebben ze laten dichtmetselen. Er moesten vroeger ook vrachtwagens door, daarom is het plafond heel hoog. En het eten was prima.”
Opeens ben je zelf een icoon. Het is toch wat.
Het is duidelijk, Els Stolk geniet van haar woning en de uitjes die in haar geval altijd dichtbij zijn. Maar dat is niet ongewoon als je al 57 jaar in het centrum woont. Meer ongewoon is de vele aandacht die ze tegenwoordig krijgt. “Opeens ben je zelf een icoon. Het is toch wat.”
- Het verhaal van
- Els Stolk
- Periode
- 1933-
- Onderwerpen
- Verhalen
- Buurten
- Central District