- Artikelen
Symposium Opbouwdag start discussie over toekomst Wederopbouw erfgoed
In een periode waar wederopbouwarchitectuur vernieuwd, herbenoemd of gesloopt wordt speelt de vraag hoe het gebouwde erfgoed van de stad toekomstbestendig kan worden gemaakt. Tijdens het symposium op vrijdag 17 mei 2019 spraken architecten, stadmakers en eigenaren over dit Rotterdamse thema in het voormalige bouwcentrum.
In een periode waar wederopbouwarchitectuur vernieuwd, herbenoemd of gesloopt wordt speelt de vraag hoe het gebouwde erfgoed van de stad toekomstbestendig kan worden gemaakt. Hoe kan de wederopbouw-cultuur inspireren tot een energie(k) stadsproject in Rotterdam? Op welke manieren kan wederopbouw in de grote verdichtingsopgave een rol spelen? Tijdens het symposium op vrijdag 17 mei 2019 spraken architecten, stadmakers en eigenaren over deze vraagstukken in de stad.
Leren van duurzame transformatie van wederopbouwerfgoed
Voorafgaand aan de jaarlijkse Opbouwdag vond op 17 mei 2019 een klein symposium plaats. Tijdens het symposium werden voorbeeld stellende herbestemming van wederopbouwerfgoed getoond. In gesprek met ontwerpers, eigenaren en ontwikkelende partijen werden de kansen en opgaven verkend om de praktijk van duurzaam herbestemmen in Rotterdam verder te versterken.
Greenchoice stelde voor dit symposium, georganiseerd door Stichting Aan Den Slag!, Platform Wederopbouw Rotterdam en Architectuurinstituut Air, haar thuisbasis in het voormalige Bouwcentrum open. Dit gebouw en andere ‘good practices’ waren aanleiding om de stadmakers van Rotterdam uit te dagen om mee te denken aan deze opgave. Aan de hand van enkele transformaties werd gekeken naar de lessen voor de toekomst. Directeur van Greenchoice, Evert den Boer, sprak over het voormalige Bouwcentrum, architect Joris Molenaar over de Lijnbaanflats, Michiel Raaphorst van V8-architects over het Blaakhouse en architect Jeroen van Hoorn over het Slaakhuys. Hieronder volgt een kort verslag.
Terugblik
Bas van der Pol leidt het programma in door aan te halen dat dit symposium vijf jaar na het verschijnen van de motie ‘Het historisch besef van Rotterdam’ is. Met deze motie organiseerde de voltallige gemeenteraad meer aandacht, menskracht en middelen voor het behoud van monumentale panden en ensembles. Maar stelt Van der Pol: ‘Hoe staat Rotterdam er nu voor? Welke successen zijn er te vieren? En waar zit de uitdaging om condities verder te verbeteren in de huidige tempo van stadsontwikkeling en in het licht van de grote opgave om die samenhangt met de energietransitie van de bestaande stad?’
Zonder kennis van verleden geen duiding heden
Wethouder Bas Kurvers, als portefeuillehouder van ‘Energietransitie in de gebouwde omgeving’ overhandigt Evert den Boer, directeur van Greenchoice en tevens gastheer van dit mini-symposium, het eerste exemplaar van het erfgoedboekje waarin ‘zijn’ Bouwcentrum wordt uitgelicht. Een schoolvoorbeeld van een monumentale herbestemming, renovatie en een energietransitie van label F naar A. Den Boer is trots op het pand en voelt zich bijna eigenaar als betrokken en verantwoordelijke bewoner. De betrokkenheid en zorgzaamheid is kenmerkend voor deze eerste 'good practice'. De wethouder zet eveneens de toon door aan te halen dat men eerst het verleden moet kennen om het heden te duiden, laat staan richting te bepalen voor de toekomst. Een mooie opsteker voor het werk dat Platform Wederopbouw Rotterdam en de organisatie van Opbouwdag doen. In een gesprek met Marco Stout en Kees Vrijdag worden kort de drijfveren en het programma van deze editie van de Opbouwdag benoemd voordat we overgaan op de overige voorbeeld stellende transformaties. Voor degenen die zich afvragen welke drijfveren dit zijn, verwijzen wij naar de pagina over Opbouwdag.
Good Practice 2: Joris Molenaar over de Lijnbaanflats
Joris vertelt dat de Lijnbaanhoven bezit waren van pensioenfondsen; voor een deel is dit nog steeds het geval. Het Lijnbaanhof Joost Banckertsplaats is nog authentiek, de Jan Evertsenplaats niet. Jarenlang is er weinig geïnvesteerd in het onderhoud van deze flats, de woningen hadden voor de investeerders geen prioriteit. Het voordeel daarvan was dat de meeste zaken onveranderd en dus authentiek zijn. Enkele zaken die wel gewijzigd waren zijn de entrée van de Jan Evertsenplaats (in de jaren ’90) en de kleurstelling van de balkondeuren en -wanden; deze worden op dit moment teruggebracht naar de oorspronkelijke staat. Het kleurenbeeld van de balkons is afgeleid van de Unité de Habitation van Le Corbusier. Volgens Joris ligt de waarde van de Lijnbaanhoven in de precisie waarmee het gemaakt is; industrieel maar ook ambachtelijk. Het herstel verdient dezelfde precisie.
De waarde van de Lijnbaanhoven ligt in de precisie waarmee het gemaakt is; industrieel maar ook ambachtelijk.
Good Practice 3: Michiel Raaphorst over het Blaak House
Michiel Raaphorst vertelt dat het oude bankgebouw een combinatie is van klassiek en modernisme. Een Duitse investeerder heeft het gekocht. V8 architects heeft de investeerder aan de hand genomen bij de transformatie, bij wie het besef een verantwoordelijkheid te hebben als je een monument koopt, zeker aanwezig was. In de kelder vond V8 architects allerlei decoraties uit de wederopbouwtijd, zoals een beeld van een feniks en kroonluchters; deze hebben weer een plek gekregen in het getransformeerde kantoorpand. De begane grond is publiek en zeker het bezoeken waard geeft Michiel aan. Behalve het verwijderen van de eerste verdiepingsvloer in het atrium, waardoor een verbinding is ontstaan tussen de marmeren hoofdentree en het lichte atrium, heeft zijn bureau weinig veranderd aan de oorspronkelijke bouw. Wel is het gebouw geschikt gemaakt voor de toekomst met een flexibele plattegrond en high tech voorzieningen. Als architect, vindt Michiel, heb je de rol van intermediair tussen grote ontwikkelaars en het toekomstig belang van een historisch pand.
Een architect heeft een rol als intermediair tussen grote ontwikkelaars en het toekomstig belang van een historisch pand.
Good practice 4: Jeroen Hoorn over het Slaakhuys
Voordat er sprake was van een nieuwe huurder of eigenaar is Jeroen zelf bewoner geweest van het leegstaande Slaakhuys. Hij heeft het vroegere krantenredactie- en productiegebouw daardoor van A tot Z leren kennen, een voordeel bij de herbestemming die volgde. Als direct betrokkene bij de herbestemming van het pand ontwierp hij studentenwoningen, een penthouse en een supermarkt. Over de supermarkt Lidl waren veel vragen maar deze werd wel als eerste gerealiseerd in het Rijksmonument. Sterker nog, de prijzenvechter Lidl heeft het filiaal tot flagship store gepromoveerd; als voorbeeld voor het streven van de winkelketen om meer binnenstedelijke filialen te openen. De constructie in de kelder werd aangepast en geschikt gemaakt voor parkeren en berging. Jeroen geeft aan dat het van belang dat je bij zo’n transformatieproces met alle betrokkenen hetzelfde doel voor ogen hebt. De studentenwoningen bleken niet haalbaar en het werd een hotel, dat de historie van het gebouw omarmd heeft als zogeheten Tribute Hotel. Als architect kun je veel betekenen in de rol van kwartiermaker is de conclusie van Jeroen. Blijf langer betrokken; ondersteun de gemeente bij het vinden van juiste beleggers en gebruikers.
Architect als kwartiermaker. Ondersteun gemeentes bij het vinden van juiste beleggers en gebruikers.
Opvallende uitspraken
Na deze voorbeelden volgt het plenaire deel van het symposium en wordt gesproken over de betekenis van de wederopbouw en hoe daarmee om te gaan in Rotterdam. In plaats van de hele discussie te herhalen hebben wij een aantal opvallende uitspraken genoteerd.
Joris Molenaar vraagt zich af welke middelen de stad heeft om die wederopbouwstad (stadsdriehoek) te bewaren voor de toekomst en te koesteren? Wederopbouwaandachtsgebied, maar dat is niet sterk genoeg. De gemeente zal slimmer moeten worden als het gaat om de ‘bescherming’ van de wederopbouwstad op het gebied van ruimtelijke ontwikkelingen.
Niels van der Vlist van Stadsherstel mengt zich in het gesprek. Het gaat om het ontwikkelen van respect en liefde voor de Wederopbouwstad. Dan wordt bescherming een logisch gevolg. Hij denkt dat daarvoor de stap naar onderwijs gemaakt moet worden.
Een ander punt komt naar voren in het volgende incident. Het consulaat van Angola, zonder kennis van historische zaken, was de gevel aan het wit schilderen. Thieu Knibbeler van Afdeling Monumenten was toevallig ziek en daarmee zo goed als het hele monumentenbeleid van Rotterdam niet bereikbaar. Het is goed gekomen maar de consul van Angola gaf aan dat hij zich verbaasde dat een dergelijk pand geen staatseigendom was, waardoor het aan duidelijke verbouwregels ontbrak. De les hieruit zou moeten zijn dat er meer mensen bij de gemeente betrokken zijn bij het monumentenbeleid.
Herman Meijer, oud wethouder en stedenbouwkundige haalt aan dat in de jaren ’90 B&W wel al een procedure is ingezet om een juridische laag over bestaande omgeving leggen. Ontwerpgericht onderzoek is destijds ook gestart. Dus de basis ligt er zeker wel.
Thieu Knibbeler reageert op voorgaande opmerkingen door te benadrukken dat er sinds 2016 een Erfgoedagenda bestaat. Veel gebouwen hebben sinds de jaren ’90 een monumentenstatus gekregen en zijn daardoor beschermd. Het gaat juist om de 'tussenlaag' die aandacht nodig heeft. Hoe zorgen we dat de 'tussenlaag' van de wederopbouwstad blijft bestaan. Want de monumenten zijn al beschermd, maar wat is het beleid voor de gebouwen en structuren in de wederopbouwstad die die status niet hebben. Daarvoor is de Erfgoedagenda een eerste stap.
Jeroen Hoorn benoemt de bouwdrift van Rotterdam: “We bouwen, bouwen, bouwen. Dat doet vergeten wat je hebt.” Het voorbeeld van het Slaakhuys geeft aan dat als je de kracht van de economie koppelt aan bestaande kwaliteiten, behoud van wederopbouwerfgoed makkelijker te realiseren is.
Wat de grachtengordel voor Amsterdam is, is wederopbouw architectuur voor Rotterdam.
Resumerend
Hoe blijft de minstens zo belangrijke 'tussenlaag' bestaan?
Resumerend denken wij dat Rotterdam zich kan wapenen met deze ‘good practices’, gedachten en voorstellen om een effectiever of misschien efficiënter erfgoedbeleid uit te rollen. Gebruik het imago Wederopbouw is de grachtengordel van Rotterdam. Want juist bij de niet benoemde monumenten, de tussenlaag, liggen de meeste bedreigingen. Betrek economische partijen bij de kwaliteiten van deze tussenlaag. Zorg dat de kwaliteiten van de wederopbouw, in gebouw en structuur, in algemene zin gezien worden. Niet alleen door de directe stakeholders te betrekken, te informeren en de kansen te tonen door de ‘good practices’ te tonen, maar ook door onderwijs in te zetten en de jeugd respect en liefde voor de wederopbouwstad Rotterdam aan te leren. Want de beste herbestemmingen of renovaties worden met liefde, je zou het bijna ambachtelijk kunnen noemen, gedaan. Getuige onze gastheer Greenchoice.
- Het verhaal van
- Een verslag van Hedwig van der Linden en Inge Hagenbeuk
- Onderwerpen
- Gastbijdragen