- Artikelen
Stedenbouwkundig ontwerp Pendrecht
Na de Tweede Wereldoorlog worden in hoog tempo woonwijken gebouwd aan de rand van de stad. Van de zuidelijke tuinsteden (Pendrecht, Zuidwijk, Lombardijen, IJsselmonde) is Pendrecht in de architectuur- en stedenbouwgeschiedenis het bekendst.
Er zijn in de jaren na de oorlog talrijke nieuwe woonwijken in onze stad gebouwd. Rotterdam herkent men ook daardoor niet meer, als men het vergelijkt met vroeger. Gemeente, particulieren en woningbouwverenigingen bouwden, maar nooit is een groot woningbouwproject in zo voortreffelijke samenwerking gegroeid, als dat van Pendrecht. Vijf woningbouwverenigingen hebben hier van stonde af aan de handen in elkaar geslagen. Geen verbrokkeling, geen tegenstrijdigheden in de bouw, dat was de opzet. Ze wilden een zo groot mogelijke harmonie in de nieuwe wijk, die immers tot de grootte van een stad zal uitgroeien.
Het Vrije Volk 15 mei 1953
Wie nog mocht menen, dat een vrouw wel een goede binnenhuisarchitecte kan zijn, maar het stedebouwen aan de heren der schepping moet overlaten, doet er goed aan, het werk van mevrouw Stam-Beese eens aandachtig te gaan bekijken, aldus Het Vrije Volk in 1956.
Uitbreidingswijken
De grote woningnood na de oorlog is een gevolg van het bombardement, van vijf jaar nagenoeg stilstand in de bouw en de bevolkingsexplosie. Daarom moet er snel en veel worden gebouwd. In hoog tempo worden er uitbreidingswijken aan de rand van de stad ontworpen en gerealiseerd. Van de drie nieuwe woonwijken uit het uitbreidingsplan voor de Linker Maasoever uit 1949, Zuidwijk, Pendrecht en Lombardijen, wordt Pendrecht lange tijd als meest geslaagd voorbeeld van verantwoorde stedenbouw gezien. Aan Pendrecht is dan ook lang en intensief ontworpen door stedenbouwkundige Lotte Stam-Beese.
Pendrecht is ontworpen door een vrouw! Wie nog mocht menen, dat een vrouw wel een goede binnen huisarchitecte kan zijn, maar het stedebouwen aan de heren der schepping moet overlaten, doet er goed aan, het werk van mevrouw Stam-Beese eens aandachtig te gaan bekijken. Het heeft de brede stijl die bij een nieuw deel van een grote stad past en toch maakt het een fleurige, in onderdelen zelfs gezellige en intieme indruk. Er is een aangename afwisseling van eengezinshuizen, etagewoningen, hogere blokken en bijzondere bebouwing. Men onderscheidt ‘wooneenheden’ van tachtig bij honderdveertig meter, die ieder voor zich de prettige variatie vertonen, zonder de harmonie van het geheel te verstoren.
Het Vrije Volk 16 november 1956
Wijkgedachte en wooneenheid
De leden van de Rotterdamse architectengroep Opbouw maakten een studieplan voor Pendrecht dat werd gepresenteerd op het CIAM-congres van 1949 in Bergamo. CIAM staat voor Congrès Internationaux d’Architecture Modernes, dé plek waar de moderne architecten en stedenbouwkundigen samenkwamen en ideeën uitwisselden.
Belangrijk uitgangspunt bij deze naoorlogse woonwijken was de zgn. wijkgedachte, een Amerikaanse concept dat in Nederland vooral werd gepropageerd door de directeur van de Dienst Volkshuisvesting Alexander Bos en architect Willem van Tijen. Door de bouw van duidelijk begrensde wijken met een eigen centrum met voorzieningen zou de sociale verbrokkeling en massaliteit van de grote stad worden tegengegaan en een rijk gemeenschapsleven ontstaan.
Voor Pendrecht werd bovendien gewerkt met een nieuwe verkavelingsvorm, de wooneenheid. Een wooneenheid bestond uit circa tachtig woningen voor zowel grote en kleine gezinnen als alleenstaanden en bejaarden. Zij bestond uit twee blokken etagebouw en drie blokjes laagbouw, gegroepeerd rond een gemeenschappelijke groenruimte. Acht à tien van deze wooneenheden vormden een buurt; de hele wijk bestond uit vier buurten rond het centrale Plein 1953 en de centrale verkeersroute de Slinge. Elke buurt had een buurtwinkelcentrum voor de dagelijkse behoeften, een kleuterschool en een buurthuis; de lagere scholen zijn op een centrale plek tussen de buurten gesitueerd. Daar staat ook de katholieke Sint-Bavokerk van architect Harry Nefkens (1958-1960) met zijn vrijstaande toren; het enige markante gebouw in de wijk. Verder vormen vijf hoogbouwschijven verspreid over de wijk nog herkenningspunten. Op 21 december 1953 werd de eerste paal geslagen voor zes woningen. De straten in Pendrecht zijn vernoemd naar dorpen uit Zeeland en Zuid-Holland die tijdens de Watersnoodramp van 1953 zijn getroffen.
In het plan Pendrecht werd dienovereenkomstig een groep van 70-80 gezinnen, gevarieerd naar leeftijd en gezinssamenstelling, als moduul gebruikt voor het creëren van het vormelement der woongemeenschappen. De relaties, de spanningen, het sociaal verband van deze groepering van 70-80 gezinnen werden als de eigenlijke ‘bouwstenen’ gezien van deze nieuwe wijk. In eerste instantie werd niet naar een incidentele aesthetische oplossing gestreefd, maar de structuur van een maatschappelijke constellatie zelf als vormgevend element gebruikt. In plaats van naar een ‘patroon’ werd gezocht naar een ‘raster’, waarin deze conclusies op eigen wijze tot stand kan komen.
Lotte Stam-Beese in: Tijdschrift voor volkshuisvesting 1953-10
Stempels
Voor die wooneenheid kwam later de benaming stempel in zwang. De wooneenheden werden als het ware over het beschikbare areaal gestempeld. Nadere bestudering toont aan dat er veel meer afwisseling in de stempels is dan op het eerste gezicht lijkt. Ook was door spiegeling van de stempels een gevarieerder patroon gecreëerd.
Pendrecht bestond uit tien deelgebieden, die vanaf de noordwestpunt met de wijzers van de klok mee rond het centrum zijn ontwikkeld. Het kleine winkelcentrum aan het Zijpe, een ontwerp van Lucas en Niemeijer, is een goed voorbeeld van de verzorgde stedenbouw en functionalistische architectuur van Pendrecht. In dit oudste deel van Pendrecht zijn zelfs nog schuine kappen toegepast. Behalve Lucas en Niemeijer waren verder typische woningbouwarchitecten als Herman Bakker, Joost Boks, Harry Nefkens, Kuiper Gouwetor & De Ranitz, Jos. en Leo de Jonge, bureau Hendriks Van der Sluys en Van den Bosch, bureau Vermeer en Van Herwaarden en Ernest Groosman actief.
Hoogbouwaccenten
Verspreid over de wijk waren enkele hogere woongebouwen gesitueerd als stedenbouwkundig accent. Architect Wim Wissing realiseerde een flatgebouw voor het Pensioenfonds van de Holland-Amerika Lijn (1959) aan de Oldegaarde, Ernest Groosman een Muwiflat aan de oostkant (1959) en Denijs en Key een flat voor het pensioenfonds van de BPM, de latere Shell, (1959) aan de westkant. Hier ligt ook een villawijkje. Nabij Plein 1953 bevindt zich de Karel de Stouteflat van Swaneveld & Goslinga (1960). Het winkelcentrum, ontworpen door Van Embden en Van Andel, met grote betegelde vlakken en waterpartijen, bleek van begin af aan veel te open en wijds.
Pendrecht wordt dus een stedelijke samenleving, zonder architectonische buiginkjes naar het eertijdse, het landelijke. En Pendrecht is -behalve natuurlijk een enorme bijdrage tot leniging van de woningnood- een stedebouwkundig experiment op zeer grote schaal. Het wordt niet gebouwd voor de gevestigde, volwassen mens van nu. Pendrecht is berekend op het gezin van de nabije toekomst; op de jeugd van vandaag dus.
Het Vrije Volk 28 januari 1954
Van de wieg tot het graf
De wooneenheid was dus bestemd voor verschillende bewonerscategorieën, wat in de verschijningsvorm tot uiting kwam. Stam-Beese zag in tegenstelling tot de Opbouw-leden de wooneenheid niet als sociale eenheid maar als vormgevend element. Uit sociologische studies bleek dat de wooneenheid ook niet als sociale eenheid fungeerde. In theorie kon men in de wooneenheid van de wieg tot het graf blijven wonen. In de praktijk verlieten de kinderen de woning en de wijk en bleven veel oorspronkelijke bewoners achter.
Pendrecht vergrijsde en de kleine, eenvoudige woningen vormden vanaf de jaren negentig een doorgangsgebied voor bewoners uit de stadsvernieuwingswijken en groepen aangetrokken door de lage huren. Het beheer van het vele openbaar groen werd problematisch en de buurtvoorzieningen verdwenen. De voor de jaren vijftig karakteristieke zakelijke, functionele stijl en industriële bouwsystemen gaven de wijk een schraal aanzicht. De architecten hadden meer aandacht besteed aan een optimale woningplattegrond dan aan het uiterlijk van de woning. Energiezuinigheid was tijdens het ontwerp van de woningen niet aan de orde.
Anno nu
Grote delen van Pendrecht zijn vanaf het begin van de eenentwintigste eeuw gesloopt en vervangen door grotere en duurdere woningen voor een gevarieerder bevolkingssamenstelling. Er zijn 1750 woningen gesloopt en 1600 nieuwe gebouwd.
In het noordoostelijk deel van de wijk zijn 177 woningen van Duinker Van der Torre gerealiseerd en zijn de karakteristieke 'vissenkommen' van Harry Nefkens gerenoveerd. Enkele bejaardenwoningen en een bouwblok aan de Slinge zijn vervangen door atelierwoningen en een hogere seniorenflat van Karelse Van der Meer. Rond de Zierikzeestraat renoveerde Henk van Schagen enkele complexen. Nabij het centrum zijn patiowoningen van Endry van Velzen van De Nijl (1996-2000) gebouwd. Deze verzorgde ook het stedenbouwkundig plan voor het Plein 1953. Drie urban villa's van Inbo Architecten, twee woontorens met 132 levensloopbestendige woningen van Daan ter Avest (XX architecten) en een supermarkt en bibliotheek zorgen voor de gewenste verdichting.
In het zuidoostelijke deel is de stedenbouwkundige structuur gehandhaafd, maar zijn de blokjes portiekwoningen vervangen door rijtjes grondgebonden woningen. Aan de straatkant hebben ze een rechte gevel, maar aan de achterzijde is wel een schuin lessenaardak toegepast.