- Artikelen
Schiekadeblok: afgeschreven, maar niet weerloos
De ontwikkeling van het Rotterdam Central District houdt de gemoederen al een tijdje bezig. Op initiatief van het Platform Wederopbouw en architectuurcentrum AIR werd 21 januari tijdens een publiek college gesproken over welke rol de cultuurhistorie van dit gebied speelt in de toekomstige ontwikkelingen. Hedwig van der Linden en Pieter Graaff waren hierbij en schreven er een opiniërend verslag over.
De ontwikkeling van het Rotterdam Central District houdt de gemoederen al een tijdje bezig. Het zogenoemde RCD draagt nu 20 jaar deze naam, sinds de plannen voor het nieuwe Centraal Station. Het gaat om het gebied tussen het Weena en het spoor, zich uitstrekkend van de Statentunnel tot en met het Shell-gebouw. Door een merkwaardige samenloop van omstandigheden is het gebied uitgegroeid tot voedingsbodem van de creatieve scene. Het Schiekadeblok als broedplaats met haar Annabel, Hiphophuis, ontwerpbureaus, culturele instellingen… de geur van tijdelijkheid en achterstallig onderhoud en op het eerste oog onuitgesproken gebouwen geeft veel ruimte voor eigen invulling. Op initiatief van het Platform Wederopbouw en architectuurcentrum AIR ging een goedgevulde zaal in op de vraag welke rol de cultuurhistorie van dit gebied speelt in de toekomstige ontwikkelingen.
We zijn te gast bij Crimson Architectural Historians, boven de Burgertrut in het Boekmanpand op de hoek van het Schiekadeblok. Aangekondigde hoofdvraag van de avond: hoe kan de historie van het Rotterdam Central District (RCD) de toekomstige ontwikkelingen informeren? Specifieker blijkt de vraag te leven of de gebruikers en de panden van het Schiekadeblok behouden kunnen blijven bij de doorontwikkeling van het RCD. Wat sterk naar voren komt uit de verhalen over de geschiedenis van dit gebied, is dat de veranderende omgeving steeds bepalend is geweest voor de identiteit en mogelijkheden van deze gebouwen, met de spoorlijn als meest continue factor in het gebied. Het Schiekadeblok is in de wederopbouwperiode gebouwd en keek tot in de jaren 80 over een grote groene vlakte (huidige Weena) uit op de Lijnbaan.
De avond begint met een nieuwtje: Michelle Provoost geeft namens Crimson en de Independent School for the City aan dat zij het pand waar we zitten van plan zijn te kopen om daarmee diens toekomst en architectonische waarde veilig te stellen.
Je gaat het pas zien als je het doorhebt
Hoewel binnenskamers van deze bijeenkomst de waarde van wederopbouwarchitectuur algemeen geaccepteerd lijkt, is voor veel Rotterdammers de Delftsestraat (straat langs Schiekadeblok) met haar dichte plinten en de blinde gevel van de parkeergarage toch vooral een tochtig gat. Hoe uniek de ontstaansgeschiedenis en architectuur van het blok is wordt gedurende de avond steeds onontkoombaarder. Daarbij komt een aantal foto’s en tekeningen in meerdere presentaties terug: de vergane glorie van de gebouwen, de aanleg van de metro die de ontwikkeling lang op slot heeft gezet en het onderliggende principe – een kavelstructuur in stukken van 4 meter breed – waarop alle gebouwen in het blok gebaseerd zijn. De waardering zit hem dan ook niet in specifieke gebouwen, de krenten uit de pap, maar in het ensemble. “Die structuur van het Schiekadeblok moet je inzetten, die leent zich voor diversiteit in gebruik en invulling” benadrukt architectuurhistoricus Wijnand Galema.
Die structuur van het Schiekadeblok moet je inzetten, die leent zich voor diversiteit in gebruik en invulling.
De levendigheid die het gebied nu kenmerkt is niet slechts iets van de laatste jaren. Paul Groenendijk van het Platform Wederopbouw Rotterdam nuanceert in zijn presentatie het beeld dat het gebied altijd een monofunctioneel kantoorgebied is geweest door een anekdotische opsomming van verrassende functies. Zo zat er een vermageringsinstituut (fitness) en een geheelonthoudershotel.
Wijnand Galema gaat nog verder terug in de tijd. Op deze plek stond de Delftse poort, en daar eindigde of begon de stad. Met de aanleg van het spoor en het hoofdstation in de 19de eeuw, fungeerde het gebied als verbindende wandelroute met het station Hofplein. Waar voor de oorlog een volière van het openbaar vervoer personeel nog kon uitgroeien tot diergaarde, werd het na de oorlog allemaal van bovenaf gepland.
Plannen voor een ongewisse toekomst
Toch kenmerkt de wederopbouw zich ook door de sterke behoefte om geen stad te maken die ‘af’ is. Zo was er kritiek op de plannen van stedenbouwkundige Witteveen die aaneengesloten bouwblokken voorstelde voor het gebied. Dit plan werd als te weinig flexibel ervaren. De wens van de stad ging uit naar een open structuur die kan inspelen op veranderende behoeften en maatschappelijke ontwikkelingen. De architectuur van het RCD kenmerkt zich door optimistische wederopbouw die soms heel uitgesproken is, zoals het 16-hoekige Bouwcentrum en het Stationspostkantoor met het kunstwerk van Louis van Roode. In andere panden overheerst de nadruk op een open structuur die juist veel vrijheid biedt; de structuur is dienstbaar aan het gebruik en het stedelijke ensemble. Die dienstbaarheid is deel van de charme die gebruikers van de wederopbouwpanden omarmen, maar het is ook de kwetsbaarheid. De intrinsieke waarde van de panden wordt snel over het hoofd gezien. Begin 2000 maakte architectenbureau Alsop (bekend van het champagneglazen-plan voor het Centraal Station) een voorstel voor het gebied: “De grondhouding was dat alles wat er staat wel vervangen kon worden door ‘hoogwaardige’ kantoren.” En slechts drie jaar geleden waren er nog plannen om onder andere het Boekmanpand (het onderkomen van deze bijeenkomst) te slopen. Je kunt wel zeggen dat erfgoedopvattingen dynamisch zijn.
De grondhouding was dat alles wat er staat wel vervangen kon worden door ‘hoogwaardige’ kantoren.
Door die kwetsbaarheid is het de economie die bepaalt. De gemeente is momenteel ongewild eigenaar van de grond en een heel aantal gebouwen in het gebied. Zij heeft die positie verworven om voormalig eigenaar LSI de liquide middelen te geven die voor een ontwikkeling nodig is (zoals dat bij de Markthal en De Rotterdam wel gelukt is). Hier kwam de ontwikkeling echter niet van de grond, in de tussentijd is er niet geïnvesteerd in de panden. De afwezigheid van een haalbaar plan voor het Schiekadeblok resulteerde in een 10-15 jaar rijpende voedingsbodem voor de huidige creatieve scene. Deze mix van organisaties is door een onafhankelijk onderzoek van Rebelgroup als een maatschappelijk en economisch waardevol ecosysteem aangeduid dat door de overheid beschermd moet worden omdat de markt dat, volgens de onderzoekers, niet kan garanderen.
Bestemmen, afstemmen en afdwingen
Kees van Oorschot, gemeente Rotterdam, benadrukt dat het huidige voornemen is om alle panden aan de Delftsestraat te behouden. Binnen het ambtelijk apparaat heeft ook het cultuurhistorisch onderzoek van Wijnand Galema de waarde van deze panden voldoende in beeld kunnen brengen. Maar, waarschuwt hij, het blijft uiteindelijk de politiek die nog een besluit moet nemen over de toekomst van dit gebied. Daar komt nog bij dat een groot deel van het RCD geen bestemmingsplan heeft, wat ongebruikelijk is. De huidige ‘bestemmingen’ zijn voor een jaar bevroren, maar tot de raad een besluit neemt over de toekomst van het gebied heeft de gemeente nog geen instrument om te sturen op de langere termijn. Bovendien vraagt de gemeenteraad om de bouw van veel woningen in Rotterdam, ook in het RCD. En wonen werkt beperkend voor de combinatie met uitgaansmogelijkheden, aldus Van Oorschot: “Er kan veel naast elkaar, maar het is een uitdaging om woningen en nachthoreca te combineren”.
Er kan veel naast elkaar, maar het is een uitdaging om woningen en nachthoreca te combineren.
Door de hierboven beschreven constructie is de gemeente financieel belanghebbende bij de ontwikkeling van dit stuk stad. Daarmee doet zich de situatie voor dat het eigenaarschap van de gemeente niet als stabiliserende, maar juist als onzekere factor wordt gezien voor het behoud van het huidige vastgoed. Als er iemand de nog onvervulde grootstedelijke ambities wil waarmaken door de bestaande panden te vervangen door hoogbouw én daarbij een goede bijdrage doet aan de gemeentekas, dan moet de gemeente wel heel stevig in de schoenen staan om nee te zeggen.
Voortbouwen op wederopbouw
Maar je kunt de redenering ook omdraaien. Als er zoveel animo en aanleiding is om te bouwen in het gebied, dan is het een prima investering om de wederopbouwpanden aan de Delftsestraat op te kopen en op te knappen. Op die manier houdt de gemeente zich aan haar eigen voornemen om deze panden te behouden en de nieuwbouw te concentreren aan de kant van het spoor. In de deuropening vragen we Provoost naar haar plan om het Boekmanpand te kopen. Zij verduidelijkt dat Crimson in samenwerking met onder andere een particuliere investeerder een aantal panden in de straat wil kopen: “Met het Industriegebouw heeft hij laten zien hoe je op een respectvolle manier nieuw leven in wederopbouwarchitectuur kunt blazen.” Als architectuurhistorici meer vertrouwen hebben in de markt dan in de gemeente is er iets aan de hand.
Als architectuurhistorici meer vertrouwen hebben in de markt dan in de gemeente is er iets aan de hand.
De oproep uit de wederopbouwperiode om geen stad te maken die ‘af’ is, moet daarom vandaag opnieuw klinken, voor zowel bouwers als historici. Vervang deze panden niet door glimmende nieuwbouw, maar bevries ook niet de status quo: het gebied is ontworpen voor verandering. De gebouwen hebben door hun open structuur bewezen een grote verscheidenheid aan functies te kunnen huisvesten. Door deze flexibiliteit en betaalbaarheid is tegenstrijdig genoeg een onlosmakelijke band ontstaan tussen gebouw en gebruik. Zo maakbaar als de stad na de oorlog leek te zijn, zo gemakkelijk is het ondernemersklimaat van het Schiekadeblok niet te reconstrueren. De creatieve scene is het kind dat met het badwater van afgeschreven gebouwen dreigt te worden weggegooid.
De oplossing hiervoor wordt op meerdere plekken in Rotterdam gezocht vanuit het verenigen van huidige huurders. In de Merwe-Vierhavens heeft het KeileCollectief, de hurende creatieve ondernemers van het zogenaamde Keilepand, zichzelf onlangs veiliggesteld door het pand te kopen. De huurders van het Schiekadeblok hebben zich ook verenigd en het visiedocument District East opgesteld waarmee zij de gemeente vragen om een eerlijk gesprek en gezamenlijke aanpak voor de doorgroei van het gebied.
Als de smaak van vermogende particulieren het nieuwe alternatief is voor bescherming middels gemeentelijk beleid, dan zijn er nog veel van dit soort colleges over Rotterdamse cultuurhistorie nodig om de politieke en publieke opinie te informeren. Daarom: Rotterdam en Rotterdammers, omarm verandering maar koester ook de plekken die hebben bewezen te kunnen veranderen.
De bijeenkomst ‘Publiek college Central District’ vond plaats op 21 januari 2020 en werd georganiseerd door Platform Wederopbouw Rotterdam in samenwerking met AIR.
Hedwig van der Linden en Pieter Graaff zijn architecten/onderzoekers en gefascineerd door de vraag hoe het gedachtegoed en de architectuur uit de wederopbouwperiode het hedendaagse Rotterdam kan inspireren.
- Het verhaal van
- Hedwig van der Linden & Pieter Graaff
- Onderwerpen
- Gastbijdragen
- Buurten
- Central District