• Artikelen

Overschie

De naoorlogse uitbreiding van Overschie werd vaak de kraamkamer van de systeembouw genoemd. De wijken kwamen onder supervisie van stedenbouwkundige Lotte Stam-Beese tot stand.

Overschie

Luchtfoto van het noordelijk deel van Kleinpolder-West uit 1975.

Dick Lemcke, Stadsarchief Rotterdam

Dorp uit de 19e eeuw

Overschie was tot 1941 een aparte gemeente met 11.639 inwoners. Het werd net als Schiebroek, Hillegersberg en IJsselmonde geannexeerd door Rotterdam. Rotterdam aasde al langer op gebiedsuitbreiding en tijdens de bezetting was dit snel geregeld. Het oude dorp Overschie was geconcentreerd langs de Schie met de Overschiese Dorpsstraat als centrum. Over land was Overschie via de Rotterdamse Rijweg met Rotterdam verbonden, via de Delftweg met Delft en via de Zestienhovensekade en Kleiweg met Schiebroek en Hillegersberg. Langs deze wegen was voornamelijk lintbebouwing. De Delftse Schie splitst zich na de Delftweg in de Schiedamse en Rotterdamse Schie. De aftakking Delfshavense Schie is in 1389 gegraven.

Overschie

De Overschiese Dorpsstraat in 1939.

Prentbriefkaart, Stadsarchief Rotterdam

Ouwe Schie

In 1929 heeft Overschie het 1000-jarig bestaan gevierd; dat jaar was niet exact bepaald, maar gebaseerd op jaartallen vermeld in oude bronnen. De naam Overschie is een verbastering van Ouwe Schie. De nederzetting heette eerst Schie of Skie; Nieuwe Schie werd later Schiedam.

Vooruitlopend op de annexatieplannen tekende de Rotterdamse stadsarchitect Witteveen ook het Uitbreidingsplan voor Overschie. In de jaren dertig was de gemeente bezig met uitbreidingen zuidelijk van de Dorpsstraat. De Overschiese stadsarchitect Hendrik Sutterland werkte de plannen gedeeltelijk uit; Overschie zou vooral forenzen uit Rotterdam willen trekken.

Rotterdam nam de planvorming over en Overschie werd vooral gedacht als huisvesting voor arbeiders uit het nabijgelegen industriegebied Spaanse Polder. Ook moesten de vele daklozen uit het centrum worden gehuisvest. Speciaal hiervoor realiseerde de gemeente Overschie in 1940 de tijdelijke woonwijk Landzicht, ontworpen door Sutterland. De wijk staat er nog, als enige van de Rotterdamse nooddorpen.

Overschie

Het nooddorp Landzicht uit 1940 is het enige volledig overgebleven nooddorp in Rotterdam.

Platform Wederopbouw Rotterdam, 2022

Lotte Stam-Beese

De naoorlogse uitbreidingswijken van Rotterdam van de Dienst van Stadsontwikkeling zijn grotendeels onder supervisie van stedenbouwkundige Lotte Stam-Beese ontworpen, geboren in het Duitse deel van Polen. Zij kwam in 1946 in dienst, na een -onvoltooide- opleiding aan het Bauhaus en praktijkervaring in Berlijn, Brno, Moskou, Charkov en Magnitogorsk. Omdat Lotte Stam-Beese de meest ervaren ontwerper is krijgt zij de verantwoordelijkheid voor het ontwerp van Kleinpolder. De idealen van het Nieuwe Bouwen en van de open stedenbouw zijn duidelijk in de verschillende uitbreidingswijken. Misschien wel het meest in Kleinpolder, dat door de systeembouw wel een buitenwijk van Warschau lijkt.

Lotte Stam-Beese woonde enige tijd in Overschie. Vanaf 1949 woonde ze aan de Prins Mauritssingel.

Overschie

Maquette Kleinpolder-Oost.

Stadsarchief Rotterdam
Overschie

Plattegrond van Overschie, 1953.

Overschie, onder de rook van Rotterdam, zal in de komende tijd in het middelpunt van de belangstelling komen te staan. Op vrij grote schaal zal er nog dit jaar begonnen worden met een proefneming op het gebied van nieuwe woningbouwsystemen. Nog deze zomer gaan de palen in de grond voor 108 woningen, die gebouwd zullen worden volgens de methode van de N.V. Systeembouw. Een veel groter aantal zal verrijzen volgens methoden, die reeds te Watergraafsmeer bij Amsterdam werden beproefd, maar nu met enkele nieuwe vindingen uitgebreid zijn. Voorts overweegt men experimenten op kleinere schaal met de Norma-Tybo-bouw en de Isovent-woningen. Al deze bouwsystemen gebruiken als hoofdmateriaal beton. Dit is echter niet het gewone beton, maar een veredeld soort, veel lichter en poreuzer. Terwijl de sterkte voldoende is, is bij dit soort beton de warmte-isolatie zeer goed verzorgd, terwijl ook veel aandacht zal worden besteed aan het dempen van geluiden uit naburige woningen.

De Waarheid 5 april 1947

Overschie

Themanummer van het tijdschrift Forum over systeembouw, 1951.

Ontwerp: Friedrich Vordemberge-Gildewart

Systeembouw

Proeftuin, laboratorium of kraamkamer van de systeembouw, zo is de woningbouw in Overschie vaak betiteld. In de wederopbouw werd grootschalige systeembouw gezien als de oplossing voor de woningnood. Groot voordeel van die systeembouw was de snelheid waarmee gebouwd kon worden door het verplaatsen van de arbeid van de bouwplaats naar een fabriek. Dan had je geen last van weersinvloeden en er kon met arbeidsbesparende machines gewerkt worden aan gestandaardiseerde elementen. Met een belangrijke plek voor beton, een betrekkelijk goedkoop materiaal. En voor de montage op de bouwplaats waren geen vakmensen meer nodig, maar konden ook ongeschoolde arbeiders worden ingeschakeld.

Overschie

Systeembouw was in de jaren vijftig het antwoord op de woningnood, zo sprak ook koningin Juliana in haar troonrede in 1955.

Overschie

Montage van de geprefabriceerde gevelelementen bij Oost-Sidelinge.

Stadsarchief Rotterdam, 2 februari 1949

‘Op elke vijf arbeiders zal een enkele vakman voldoende zijn. Tot de voordelen van dit nieuwe systeem behoort verder de omstandigheid, dat het gehele bouwwerk zonder steigers kan worden opgetrokken en dat alle bouwelementen zo licht zijn, dat zij door één of twee mensen kunnen worden gehanteerd.’

Het Vrije Volk.

Overschie

Gedicht over de wederopbouw van Overschie uit Overschie Uw Stad 26 januari 1956.

Stadsarchief Rotterdam

Korrel en Kossel

In 1947 zijn de eerste 86 systeemwoningen gebouwd naar ontwerp van architect Romke de Vries in de Geerkensstraat en de Van Staverenstraat. Het bouwsysteem staat bekend als Kossel, afgeleid van de naam van de bedenker, Paul Kossel. In de jaren twintig zijn op Zuid al woningen in dit systeem gebouwd. Architecten Holt en Bijvoet realiseerden iets later 94 woningen in het Korrelbetonsysteem in de Graswinckelstraat en de Schout van Groenenwegenstraat. Bij deze betonelementen is gebruik gemaakt van het oorlogspuin uit het centrum.

Overschie

De Kosselwoningen in de Van Staverenstraat.

Platform Wederopbouw Rotterdam, 2024

Welschen

Daarna volgde een enorme hoeveelheid woningen volgens het systeem van de Rotterdamse architect Frans Welschen (1884-1961). Deze was al vanaf 1919 bezig met een bouwsysteem in betonelementen en had sindsdien geëxperimenteerd met betonbouw. Een proef met zijn bouwsysteem in de Talmastraat in Blijdorp in 1947 was geslaagd bevonden. Dus werd het systeem van Welschen in Overschie ingezet. In Kleinpolder-West alleen al zijn 1480 Welschen-woningen gebouwd; de wijken heten zelfs Welschen 1 t/m 7. Het systeem viel in de smaak en door heel Nederland werden in totaal 5.602 Welschen-woningen gebouwd.

Welschen mocht de woningen niet zelf ontwerpen; zijn proefblok in de Talmastraat werd esthetisch te pover bevonden. Er werd een 'academisch gevormd architect' ingeschakeld bij de uitwerking. In Overschie verzorgde het bureau van Jos. en Leo de Jonge de architectuur.

Overschie

Net opgeleverde Welschenflats.

Stadsarchief Rotterdam, 1950

Schokbeton

Een ander bouwsysteem was ontwikkeld door de Rotterdamse architecten Wijmer en Breukelman, in samenwerking met aannemer Van Waning, een pionier in de betonbouw en de firma Schokbeton. Zij realiseerden een viertal bouwblokken langs de rijksweg aan de Oost-Sidelinge. Op de eerste tekeningen lijkt het net zo’n sober ontwerp als de Welschenblokken, maar in de uitvoering kregen de betonpanelen een heel eigen decoratieve touch.

Een tweede project van deze architecten voor 520 woningen in Kleinpolder-Oost heeft een soberder uiterlijk.

Een ander op grote schaal toegepast bouwsysteem was de Baksteen Montage Bouw. In Kleinpolder-Oost tussen de Ameidestraat en de Abtsweg is een wijkje met 850 BMB-woningen gebouwd. Ontworpen door Brinkman, Van den Broek en Bakema en Holt & Bijvoet.

Overschie

De bijna verlaten flats aan de Oost-Sidelinge in 2024.

Marlies Lageweg, Platform Wederopbouw Rotterdam, 2024

Hoogbouw

De meeste systeembouw is ontwikkeld voor vierhoog portiekflats. Ook latere systemen als Dura-Coignet, waarmee vooral in Lombardijen en IJsselmonde is gebouwd, RBM (Rijnlandsche Betonbouw Maatschappij) en Muwi (Muijs & De Winter) concentreerden zich op portiekflats. ERA (Van Eesteren Rationele Aanpak) is een bouwsysteem uit de jaren zestig voor hoogbouw.

In Overschie is ook hoogbouw gerealiseerd. Vanwege de geplande nieuwe luchthaven Zestienhoven zijn de meeste flats in het zuidwestelijke deel gesitueerd. De zogenaamde Zeven Provinciënflats zijn niet in systeembouw maar traditioneel gebouwd. Verder zijn er nog twee hoogbouwaccenten in Overschie: woongebouw Sestienhoven (1961) markeert de toegang tot de stad. Een ontwerp van de Rotterdamse architect Lo Hoogenstraten (1913-1993), die ook enkele bedrijfsgebouwen in het industriegebiedje bij de Ludolf de Jonghstraat en in de Spaanse Polder realiseerde. Bij het Kleinpolderplein staat een ander hoogbouwaccent: de Van Leeuwenflat. Zo genoemd naar de lichtreclame voor Van Leeuwen Buizen die er jarenlang opstond. De officiële naam is Abtshove en het is een bejaardenflat van Patrimonium’s Woningstichting van Leo de Jonge architecten uit 1968.

Overschie

Vier van de zeven provinciënflats langs de Schie, 1958.

Stadsarchief Rotterdam
Overschie

De Abtshove staat beter bekend als de Van Leeuwenflat door de goed zichtbare reclame vanaf de snelweg.

2022, Maps

Geen systeembouw

De hoogbouw langs de Delfshavense Schie was ontworpen door de architecten Denijs en Linssen van de Dienst Volkshuisvesting. Gemeentearchitect Bart Linssen (1915-1971) ontwierp ook de laagbouw in Kleinpolder-Oost. In 1957 werd hij stadsarchitect van Amersfoort, waar hij gebouwen volgens de Bossche School ontwierp. Het project in Kleinpolder-Oost omvatte 425 traditioneel gebouwde woningen, waarvan 250 galerijwoningen in drie woonlagen en 175 eengezinswoningen van twee lagen. De lage woningen werden 'schoenendozen' genoemd.

Verder is er ook veel middenstandsbouw in Overschie gebouwd in de naoorlogse periode. Vrijstaande woonhuizen en twee-onder-één-kapwoningen in een gematigde moderne stijl, die aansluiten op de vooroorlogse vrijstaande woningen rond de Rotterdamse Rijweg. Een opmerkelijk blokje woningen staat aan het Kleinpolderplein (West-Sidelinge 304-332). Het ontwerp van de architecten J.A. Kijne en Jean M. Bodt heeft een bijzondere galerijontsluiting.

Overschie

Woningbouw met winkels van architect A. Krijgsman aan de Burgemeester Baumannlaan, 1958.

Stadsarchief Rotterdam

Centrum

Het nieuwe centrum van Overschie is geconcentreerd rond de Burgemeester Baumannlaan, met name bij de kruisingen met de 2e Hogenbanweg en de Baanweg. Hier kwamen diverse winkels, de nieuwe katholieke kerk, een politiepost en enkele scholen. De 2e Hogenbanweg werd in 1952 verbonden met de Spaanse Polder via de Spaanse Brug. Via de Baanweg kon het plaatselijke verkeer onder de snelweg door naar Kleinpolder-Oost.

Met de aanleg van de Burgemeester Baumannlaan als centrale verkeersroute kreeg de vroegere verbindingsweg tussen Rotterdam en Overschie, de Rotterdamse Rijweg, een secundaire functie. De hier aanwezige oudere, luxueuze vrijstaande woningen contrasteren nogal met de sociale woningbouw. J.C. Baumann was de laatste burgemeester van Overschie.

De winkels met woningen erboven in het nieuwe centrum zijn door verschillende architecten in een vergelijkbare zakelijke stijl ontworpen. Aan de westkant de nummers 130 tot 148 door Van den Broek & Bakema (1952-1955) en de nummers 150 tot 160 door A. Krijgsman (1954-1957). Aan de oostkant de nummers 145 tot 165 door J.A. Kijne en Jean M. Bodt (1951-1956) en de nummers 110 tot 117 door W.J. Fiolet (1955-1957).

Overschie

Ontwerpschets woningbouw Burgemeester Baumannlaan van J.A. Kijne en Jean M. Bodt.

Overschie

Woningbouw met winkels van J.A. Kijne en Jean M. Bodt aan de Burgemeester Baumannlaan, 1956.

Stadsarchief Rotterdam
Overschie

Ontwerpschets woningbouw Burgemeester Baumannlaan van Van den Broek en Bakema.

Overschie

De open bouwplaats van de woningen van Van den Broek en Bakema aan de Baumannlaan in 1955.

Cock Tholens, collectie Lieneke de Boer, Stadsarchief Rotterdam

Over een goede maand behoeven de huisvrouwen van Kleinpolder-Oost niet meer voor elk pond zout een lange tocht te ondernemen naar het dorp Overschie of naar de stad. Want 14 November wordt “S c h a ns w ij c k", Rotterdams eerste wijkwinkelcentrum, geopend.

Hier komen 36 winkels naast en tegenover elkaar: levensmiddelenzaken, chocolaterieën, een schoenwinkel, een kolenhandel, een slagerij, sigarenwinkels en vele andere zaken, waarbij ook -dames!- een kapsalon.

Het Vrije Volk 10 oktober 1952

Overschie

Woningen van architect Fiolet aan de Baumannlaan in 2023.

Platform Wederopbouw Rotterdam
Overschie

Detail gevel van het woonblok van Fiolet, Baumannlaan in Overschie.

Platform Wederopbouw Rotterdam

Winkels

Verspreid over de nieuwe deelgebieden van Kleinpolder zijn nog twee winkelgebieden gerealiseerd. In Kleinpolder-Oost is in 1952 winkelcentrum ‘Schanswijck’ geopend met 36 winkels. Een ontwerp van architectenbureau Hupkes en Van Asperen. Deze ‘oase in de Kleinpolderwoestijn’ bestaat uit twee rijen winkels aan weerszijden van de Abtsweg. Er is maar liefst veertig meter tussenruimte, zodat er aan de westkant een trottoir van 32 meter breedte mogelijk was, met bomen en bankjes. In een uitbouw was een café met zaal voor 150 mensen. Er waren aanvankelijk zelfs plannen voor een bioscoop hier. Die kwam er niet; pas in 1965 werd wijkgebouw (en bioscoop) Musica aan De Lugt 17 in west geopend.

Nabij de Welschenblokken, en eigenlijk als verlengde van het centrale winkelgebied is in 1955 winkelcentrum ‘Hoornwijk’ gebouwd. Met 28 winkels en een café met feestzaal op de hoek van de Van Noortwijckstraat. Een ontwerp van de gebroeders W. en B. Lengkeek.

Alle winkelcentra maken gebruik van expeditiestraten voor de toelevering, zoals gebruikelijk in de wederopbouw. Bakkers en melkboeren waren er niet bij de winkels, want die kwamen nog huis-aan-huis bezorgen. In het centrum aan de Baumannlaan waren ook een bankgebouw en een politiepost.

Overschie

Advertentie voor bioscoop Musica.

Overschie

Politiebureau met dienstwoningen aan de Burgemeester Baumannlaan, 1958.

Ary Groeneveld, Stadsarchief Rotterdam

Scholen en kerken

Behalve de grote nieuwe rooms-katholieke kerk en de bestaande Hervormde kerk uit 1901 werden er nog twee nieuwe kerken gebouwd. In 1963 werd een tweede hervormde kerk in gebruik genomen. De Adventkerk aan de Abtsweg in Oost van architectenbureau Brouwer & Deurvorst had een bijzondere kap van betonnen hypparschalen. De kerk is in 1989 gesloopt. In West op de hoek van de Burgemeester de Josselin de Jonglaan en de Duyvesteynstraat kwam in 1954 de gereformeerde Maranathakerk van architectenbureau Jos. en Leo de Jonge. Deze kerk is in 2008 gesloopt.

Verspreid over de wijk staan diverse lagere scholen, veelal systeemscholen. Gemeentearchitect B.M. den Hollander ontwikkelde midden jaren vijftig een bouwsysteem voor de Rotterdamse scholen. De vrij eenvoudige gebouwtjes hadden een opvallend twaalfhoekig speellokaal.

De niet-openbare scholen stonden meestal nabij een kerk. De enige scholen voor voortgezet onderwijs waren in het centrum gevestigd. De nijverheidsschool voor meisjes ‘De Starrenburg’ aan het eind van de 2e Hogenbanweg is een school van het haltype van architectenbureau Lockhorst Koldewijn Van Eijk, geopend in 1959. Bij de entree zit een gevelreliëf ‘Hand en hoofd’ van Henk de Vos. De 5e Technische School aan de Jan Steenstraat uit 1961 is een ontwerp van architect Harry Kammer. De twee scholen deelden een gymnastieklokaal. De technische school is voorzien van de karakteristieke daklichten in de vorm van glazen piramides die ook elders zijn toegepast.

Overschie

De Hervormde Adventkerk met een dak van hypparschalen in aanbouw.

Overschie

De Hervormde Adventkerk in 1964.

Stadsarchief Rotterdam
Overschie

Speelruimte van de kleuterschool aan de Ameidestraat.

Stadsarchief Rotterdam

Bedrijfshuisvesting

Voor industrie en bedrijvigheid was in de nieuwe Rotterdamse wijken geen plaats meer. Grote bedrijven konden een plek krijgen in de Spaanse Polder, voor kleinere bedrijven was er een strook gereserveerd langs de Rotterdamse Schie aan de Ludolf de Jonghstraat. Dit sloot aan op de bedrijven aan de overzijde aan de Zestienhovensekade. Een blikvanger is het bedrijfsgebouw voor de Végé aan de Oost-Sidelinge 15 aan de entree van dit industriegebiedje. Een ontwerp van de architect K. Mijnarend uit 1955. Hier was ook een grote melkfabriek. De meeste bedrijfsgebouwen hebben plaatsgemaakt voor woningbouw.

Overschie

Winkelcentrum Schanswijck in 1979.

Stadsarchief Rotterdam

Openbaar groen

De nieuwe wijken zijn royaal voorzien van openbaar groen in de vorm van collectieve binnentuinen, zoals bij de Welschenblokken en bij de woningen aan de Oost-Sidelinge. De Zeven Provinciënflats stonden vrij in het groen en als buffer naar de drukbevaren Schie en de Spaanse Polder was nog een flinke groenstrook aangelegd. In Kleinpolder-Oost wist stedenbouwkundige Lotte Stam-Beese de eerste autoloze straten van Nederland te realiseren. Verder zijn er een paar singels. Centraal in Overschie kwam het Sidelingepark, dat vooral als buffer voor de snelweg fungeert.

Overschie

Twee van de overgebleven, maar drastisch veranderde Zeven Provinciënflats.

Marlies Lageweg, Platform Wederopbouw Rotterdam, 2024

“Men ziet te veel over het hoofd, dat wij tijdens deze bouw midden in een experiment zaten. Elk experiment draagt risico's in zich. De situatie is nu sterk verbeterd," aldus wethouder Meertens. “Deze moeilijkheden waren niet te voorzien. Men moest ervaringen opdoen, waarvoor niet iemand in het bijzonder verantwoordelijk kan worden gesteld."

Het Vrije Volk 10 juni 1955

Zestienhoven

Het vliegveld Waalhaven was in de meidagen van 1940 verwoest. Rotterdam wilde als havenstad graag weer een vliegveld, maar wel op een andere locatie. Al voor de oorlog waren er plannen de luchthaven te verplaatsen naar Smitshoek ten zuiden van Rotterdam of de polder Schieveen ten noorden van de stad. De definitieve keuze viel op de polder Zestienhoven, omdat de gemeente daar alle grond al in bezit had. Goedkeuring van het rijk zorgde voor enige vertraging. Daarom opende Rotterdam eerst in 1953 Heliport, een helikopterverbinding met Brussel. Het zou sneller zijn met de helikopter naar Brussel te gaan dan met de KLM-bus naar Schiphol.

In oktober 1956 werd vliegveld Zestienhoven in gebruik genomen. De vliegveldplannen waren van invloed op de stedenbouwkundige opzet van Overschie en Schiebroek. Zestienhoven werd omgedoopt in Luchthaven Rotterdam en heet nu Rotterdam The Hague Airport. Veel Rotterdammers hebben het nog steeds over Zestienhoven.

In de loop der jaren werd de start- en landingsbaan verlengd van 1300 naar 1800 en 2200 meter. In 1970 was het nieuwe stationsgebouw van gemeentearchitect Jacques Bister klaar. Een kunstwerk van André Volten, gerealiseerd in het kader van de percentageregeling beeldende kunst, was pas in 1975 klaar. ‘Mikado’ bestaat uit glanzende metalen buizen.

Op 28 oktober 1971 besloot de gemeenteraad de luchthaven niet verder uit te breiden en zo mogelijk te sluiten. Er zou op deze plek een woonwijk moeten komen. Later werd gedacht het vliegveld toch te verplaatsen naar de polder Schieveen. Ondanks protesten van de bevolking wegens geluidsoverlast en uitstoot van schadelijke stoffen is het vliegveld er nog steeds.

Overschie

Het kunstwerk van Volten bij het vliegveld.

Stadsarchief Rotterdam, 1988

Problemen

Van begin af aan zijn er technische problemen met de systeembouw. De betonnen muren van de Welschenwoningen nemen het vocht niet op, met als het gevolg dat het behang grote vochtplekken vertoont en eraf bladdert. Het wijkraadslid Prins (PvdA), zelf bouwkundige, meent dat deze klachten alleen technisch kunnen worden verholpen door alle buitenmuren te voorzien van eternietplaten of door het aanbrengen van spouwmuren. Uiteindelijk besluit de gemeente het probleem aan te pakken. Kosten: 1,8 miljoen gulden.

De blokken aan de Oost-Sidelinge zouden volgens geruchten ook ‘lekken als een mandje’. De naden tussen de betonnen elementen bleken niet helemaal waterdicht. Ze werden opnieuw gevoegd en er werd een nieuwe afvoer op aangebracht.

Maar ook de traditioneel gebouwde woningen hadden gebreken. De schoorstenen van de Zeven Provinciënflats trokken niet goed. Er werd flink gedokterd aan de rotoren op het dak en er werd zelfs een uitvoerige studie door TNO-Delft gedaan. Vanwege die problemen richtten de ontevreden bewoners een bewonersvereniging op, die zich nadat de problemen met de schoorstenen waren verholpen kon richten op buurtactiviteiten en de inrichting van de omgeving van de flats.

De traditioneel gebouwde woningen aan de Becramming en Abtsweg hadden ook vochtproblemen. Hier was dit te wijten aan een tekort aan ventilatiemogelijkheden.

De wijkraad van Overschie, die enkele maanden geleden -en dat niet helemaal ten onrechte- zijn beklag deed over het grauw-griize uiterlijk van vele betonnen flatbloks in dit stadsdeel, krijgt niet zijn zin. Hij deed de suggestie de blokken van een kleurig sausje te voorzien, zoals dat bijvoorbeeld in andere landen wel gebeurt. Maar er kan niets van komen. “Het zou er vast niet mooier op worden," zei men ons vanmorgen bij de Gemeentelijke Woningstichting. “Als je huizen kleuren wilt moeten ze er architectonisch op gemaakt zijn. Men kan daar in het Overschiese geval moeilijk van spreken. Bovendien: zo'n ingreep zou tonnen kosten."

Het Vrije Volk 6 november 1959

Grijs

Van begin af aan is er ook kritiek op de architectuur en de grijsheid van de systeembouw. Bij architecten, kunstenaars en de gemeente is men nog vol vertrouwen over de ingezette koers. Een abstract, industrieel uiterlijk en moderne materialen als staal en beton horen nu eenmaal bij de nieuwe tijd. Pas in de jaren negentig, als de modernistische architectuur een revival ondervindt, worden de Welschenblokken voorzien van buitengevelisolatie en frisse kleurtjes of kleurige panelen. Ook de provincieflats worden opgepimpt. Uitgangspunt is niet zozeer de grijzige architectuur, maar de slechte warmte-isolatie van de woningen. Buitengevelisolatie biedt wel de mogelijkheid de woningen een frisser aanzien te geven.

Overschie

Detail van verlaten appartementen aan de Oost-Sidelinge.

Marlies Lageweg, Platform Wederopbouw Rotterdam, 2024

Sloop

Een gedeelte van de Welschenblokken wordt gesloopt als ook twee provincieflats, maar er blijft ook heel wat staan. De bewoners willen renovatie en hebben al plannen laten uitwerken. “We willen geen nieuwbouw omdat de huren van de woningen dan ruim twee keer zo hoog worden. Veel bewoners kunnen geen hogere huren betalen en zouden niet meer in de flats kunnen blijven wonen. In Overschie moeten ook voor de laagstbetaalden woningen zijn," stelde voorzitter mevrouw L. van der Velden van de huurdersvereniging Overschie in Het Vrije Volk van 25 april 1989.

Vanaf 1990 is een deel van de woningen (Welschen 7) gerenoveerd door architect Henk van Schagen. Deze renovatie werd bekroond met de Nationale Renovatieprijs. Bij het project werd ook een 'nationaal monument voor de wederopbouw' onthuld.

Vanaf 2020 is een deel van de Welschenwoningen (Welschen 2) opnieuw gerenoveerd, opnieuw door het bureau van Henk van Schagen. De bouwkundige structuur biedt niet alleen plek voor diverse woningtypes, maar door de dragende langsgevels kunnen er ook gemakkelijk nieuwe balkons en galerijen worden aangehangen. Door de bekleding met baksteenstrips en de terugkeer van de aparte plint en dakrand zien de woningen er weer als nieuw uit.

De bijzondere blokken aan de Oost-Sidelinge worden ondanks vele protesten gesloopt. Wel zal in de nieuwbouw een deel van de Schokbetonnen panelen worden hergebruikt.

Overschie

De opgeknapte Welschen 7-flats door Van Schagen Architecten uit 1994.

Marlies Lageweg, Platform Wederopbouw Rotterdam, 2024

Vernieuwing

Vanaf begin jaren negentig zijn er verschillende delen van Overschie vernieuwd. In Kleinpolder-Oost zijn in 1994 verouderde bouwblokken vervangen door qua architectuur aansluitende laagbouwblokken met sociale huurwoningen ontworpen door neo-moderne architecten als Roelf Steenhuis en Geurst & Schulze. Ouderenhuisvesting is er in de vorm van hoogbouw bijgekomen, zoals de Schietoren van Akropolis Architekten uit 1999. Op de plek van de melkfabriek bij de Ludolf de Jonghstraat zijn in 2017 koopwoningen in jarendertigstijl gekomen: ‘De Kleine Schie’ ontworpen door Toverstralen Architectuur.

In Kleinpolder-West is Welschen 1 nabij het Kleinpolderplein gesloopt en na enkele jaren is de kale vlakte bebouwd met koopwoningen in traditionele architectuur en stedenbouw. Bij ‘Thuis in Overschie’ is geen aansluiting gezocht met de systeembouw van de jaren vijftig maar met de jarendertigarchitectuur van de vrijstaande woningen van de Rotterdamse Rijweg. In het centrum aan de Burgmeester Baumannlaan kwam ‘Hoge Schie’ van Eentien Architecten. Een nieuw winkelcomplex met appartementen erboven. Twee provincieflats zijn vervangen door nieuwbouw. Arons en Gelauff Architecten realiseerden in 2011 Blijvenburg fase 1 (De Nieuwe Overijssel) met ouderenhuisvesting in twee langwerpige stroken rond een binnenhof. Een eigentijdse interpretatie van de naoorlogse strokenbouw. Pas na de vastgoedcrisis werd Blijvenburg fase 2 (Samen aan de Schie) vanaf 2022 uitgevoerd: twee torens van verschillende hoogte met appartementen ontworpen door WE Architecten.

Overschie

De gerenoveerde Welschen 2-flats in 2024.

Platform Wederopbouw Rotterdam
Buurten
Overschie