- Artikelen
Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand (Baumannkerk)
Door de vele nieuwe woningen na WOII in Overschie is er behoefte aan een extra rooms-katholieke kerk voor 1000 kerkgangers. Inmiddels is de kerk verbouwd tot appartementencomplex.

Vooraanzicht kort na oplevering.
Wie langs de grote Rijksweg per fiets of per auto van Rotterdam naar Den Haag rijdt, ziet even buiten de kom van de oude gemeente Overschie dadelijk zijn aandacht getrokken op een stijlvol silhouet van een nieuw bouwwerk, verrassend modern, maar toch met het onmiskenbaar karakter van een Katholieke kerk. Het kan niet missen, dat is de veel besproken nieuwe parochiekerk van Overschie. Lang gedacht, maar nooit verzwegen en eindelijk toch gekregen.
De Maasbode 1 december 1953
Urgentie voor extra kerk
Al in 1939 zijn er plannen voor een nieuwe rooms-katholieke kerk in Overschie. De oude katholieke kerk aan de Overschiese Dorpsstraat is veel te klein, zeker omdat de zelfstandige gemeente Overschie zich aan het ontwikkelen is als forensen-voorstad van Rotterdam. Door de enorme hoeveelheid nieuwe woningen en dus nieuwe inwoners in het naoorlogse Overschie, inmiddels een wijk van Rotterdam, wordt een nieuwe kerk alleen maar urgenter. In de eerste naoorlogse jaren is er echter nog geen geld voor. Om de ruimtenood te pareren worden in het bestaande gebouw twee in plaats van drie gangpaden gemaakt, zodat er 81 mensen meer bij kunnen, en er worden ’s zondags vijf diensten gehouden.

Ontwerpschets van de voorgevel.
De Maasstad 1952-8Ruimte voor 1000 mensen
Uiteindelijk wordt begin jaren vijftig in het nieuwe centrum aan de Burgemeester Baumannlaan een grote nieuwe kerk gebouwd voor maar liefst 1000 mensen. Het ontwerp is van architect Jan (J.P.L.) Hendriks (1895-1975) van bureau Hendriks Van der Sluijs Van den Bosch. In dezelfde periode realiseert Hendriks de enigszins vergelijkbare Bosjeskerk aan de Hofdijk, die al in 1991 is gesloopt. Beide kerken zijn langwerpig, hebben een monumentaal front en nauwelijks een toren. Op 30 juli 1952 wordt de eerste paal geslagen en op 8 februari wordt een speciale eerste steen gelegd. Er wordt dan ook een oorkonde in een koperen koker mee ingemetseld. Op 10 december 1953 wordt de kerk in gebruik genomen. De consecratie wordt door bisschop Huibers uit Haarlem verricht. Voorafgaand zijn er al enkele festiviteiten, zoals een koorconcert en officiële toespraken en een lampionoptocht voor de jeugd.

Achterzijde van de kerk vanuit het noordoosten met tuin en pastorie.
Katholiek Bouwblad, 6 november 1954De kerk heeft een lengte van 47 meter en een frontbreedte van ruim 22 meter Er komen een groot middenschip met het hoofdaltaar en twee zijaltaren. Onder het priesterkoor is een ruime vergaderruimte geprojecteerd. Het middenschip krijgt een vlak plafond; de zijbeuken zullen een gewelfd plafond hebben. Aan de buitenzijde krijgt deze grote kerk een Romaans aandoend voorkomen.
Het Vrije Volk 8 april 1953

Achterzijde van de kerk vanuit het zuidoosten.
Katholiek Bouwblad, 6 november 1954Zonder plein en toren
Het door de gemeente beschikbaar gestelde terrein is weliswaar centraal gelegen, maar ook betrekkelijk klein. Zo is het niet mogelijk een voorplein voor de kerk aan te leggen en ligt het gebouw nogal opgesloten binnen de rooilijnen. Door de pastorie en het front van de kerk in de rooilijn van de Burgemeester Baumannlaan te leggen, heeft de architect getracht aan te sluiten op de gesloten straatwand hier. Deze zware westelijke gevel heeft een gemetselde bekroning als een soort klokkenstoel, ter vervanging van een toren. Dit is niet uit bescheidenheid of als voorbode van de latere trend om kerken als een soort buurthuizen vorm te geven. ‘Zoals bekend, bestaat er nog steeds een bouwverbod voor torens.’ meldt De Maasstad. Waarschijnlijk vanwege kostenbesparing en materiaalschaarste. Ook voor natuursteen is er geen geld, dus wordt kunststeen toegepast. De binnenwanden zijn van schoon metselwerk.

Interieur van de kerk terugkijken naar de entree, met daarboven het roosvenster van Frans Slijpen.
Katholiek Bouwblad, 6 november 1954
Interieur kort voor de sluiting van de kerk, 2016.
Ronald Tilleman (RCE)Indeling kerkgebouw
De kerk heeft een basiliek-opzet als hoofdvorm. Alle 990 zitplaatsen zijn in het langgerekte middenschip gesitueerd. De twee zijbeuken hebben geen plaatsen en worden alleen gebruikt als processiegangen en verkeersruimte. De zijbeuken zijn van de kerkruimte gescheiden door langwerpige pijlers afgedekt met Romaanse rondbogen. De biechtstoelen zijn in de processiegangen uitgebouwd. Nabij de entree aan de zuidkant ligt de doopkapel. De achthoekige kapel ligt los van de kerk, verbonden door een verbindingsgang. Hier ligt de vloer lager dan die van de kerk.
Het priesterkoor aan het eind van de ruimte heeft twee nevenruimtes. Aan de zuidzijde bevindt zich een kapel, die plaats biedt aan 72 personen. Ze is bedoeld voor de kinderen en voor het houden van kleine bijeenkomsten. De vloer ervan ligt iets hoger dan die van de kerk. Aan de andere kant van het priesterkoor, de noordkant, bevindt zich de sacristie. Onder het priesterkoor bevindt zich een aan ongeveer 150 personen plaats biedende zaal, die aanvankelijk als parochiehuis diende.
Het zangkoor bevindt zich boven de portalen van de hoofdingang en is met een oversteek in de kerk uitgebouwd. Naast de kerk ligt de pastorie, die met de kerk is verbonden door een gang.
Nabij de kerk kwamen een kleuterschool, een lagere school, een U.L.O (Uitgebreid Lager Onderwijs) en een gymnastieklokaal.

Koorzang in de kerk najaar 1972.
Ary Groeneveld (Stadsarchief Rotterdam)De achterwand van het Priesterkoor, met zijn grote altaarboog, is mooi, het altaar en het aan kettingen hangende monumentale kruis omsluitend, daarentegen is de wand waarin het Zangkoor is uitgesneden minder sterk o.m. door het onrustige van de gekozen orgelvorm; het roosvenster valt hier echter weer zeer te prijzen en heeft die vastheid en zekerheid in de proporties welke, gelijk in zoveel andere onderdelen, de hand van ‘de architect-met-trefzekerheid-door-ondervinding’ tekent. Speciaal is dit zelfde op te merken bij het inwendige van de Doopkapel.
J. Koldewey, Katholiek Bouwblad 6 november 1954

Interieur van de kerk richting het altaar.
Katholiek Bouwblad, 6 november 1954
Interieur kort voor sluiting van de kerk, 2016.
Ronald Tilleman (RCE)
De Baumannkerk na de transformatie.
Marlies Lageweg, Platform Wederopbouw Rotterdam, 2024Anno nu
In 2015 besluit het bisdom de kerk af te stoten en in 2018 is er een koper gevonden. Op zondag 7 juli 2019 vindt de laatste kerkdienst plaats en wordt de kerk aan de eredienst onttrokken. Diverse relieken worden de kerk uitgedragen. Vrijwel alle religieuze symbolen worden verwijderd; alleen de glas-in-loodramen blijven. Naar een plan van Hoyt architecten wordt de kerk verbouwd tot appartementen. Daarbij gaat de ruimtelijkheid van de kerkruimte uiteraard verloren, maar wel herinnert de hoge middengang tussen de appartementen aan de opzet van de kerk. Achter de hoge zijramen zijn appartementen van twee verdiepingen gerealiseerd. Op het dak zijn extra appartementen gerealiseerd in een afwijkende hedendaagse architectuur, bereikbaar via een galerij aan de noordgevel. Het uiterlijk van de kerk is zo grotendeels gehandhaafd. Ook het glasraam van Frans Slijpen is gehandhaafd en heeft eigenlijk een mooiere zichtbare plek in een trappenhuis gekregen. De Doopkapel met eigen ingang en de pastorie bevatten verhuurbare ruimte.

Het glasraam van Frans Slijpen schittert in het trappenhuis.
Marlies Lageweg, Platform Wederopbouw Rotterdam, 2024
Een optopping en balkons aan de voormalige kerkramen verraden de nieuwe functie.
Marlies Lageweg, Platform Wederopbouw Rotterdam, 2024