- Artikelen
Omzwervingen van De Vallende Ruiter
Hans Abelman is kunstenaar, initiatiefnemer en promotor van vele activiteiten in de stad Rotterdam. Hij vroeg Jan van Teeffelen (planoloog) en Ronald Volk (stedenbouwkundige) hun opinie te geven over de positie en betekenis het herdenkingsbeeld De Vallende Ruiter van Marino Marini. Zij stelden zich de vraag hoe er anno 2023 gekeken zou kunnen worden naar het beeld, naar de locatie en naar de betekenis ervan vanuit het perspectief van Rotterdam als een fysieke maar ook een historisch gelaagde stad. Zij schreven het volgende:
Het beeld 'Il Grande Miracolo 'van Marino Marini werd op 3 mei 1958 onthuld ter nagedachtenis aan de veertig mannen die op 12 maart 1945 door de bezetter werden gefusilleerd. Twintig mannen lieten hun leven aan de Pleinweg, twintig mannen bij het Hofplein. Het beeld is twee keer verplaatst en staat nu aan Mijnsherenlaan bij het Zuidplein. Het Zuidplein is al jaren een zorgenkindje en wordt nu onder de titel ’Hart van Zuid’ grootschalig aangepakt. We moeten vaststellen dat de situering van ‘Il Grande Miracolo’, beter bekend als 'De Vallende Ruiter' steeds meer een aangelegenheid wordt die extra zorg nodig heeft. Het beeld kan natuurlijk op de huidige locatie blijven staan, maar als je meer belangstelling voor het beeld en zijn betekenis wilt genereren moet dat op een andere plek gebeuren. De huidige plannen voor het ‘Hart van Zuid’ bieden die gelegenheid.
Wat zou het verhaal, de argumentatie en de waardering van het beeld 'De Vallende Ruiter' kunnen zijn als het gaat om de betekenis en de plek die het in de stad verdient?
Statement voor collectieve gedenktekens
Rotterdam heeft als stad in de oorlog naast alle andere verschrikkingen drie grote traumatische en collectieve gebeurtenissen meegemaakt.
- De verwoesting door het bombardement met al het daarbij horende leed.
- De doelbewuste liquidatie door de bezetter van veel mensen uit het verzet.
- De georganiseerde deportatie van iedereen die niet geacht werd te bestaan.
Deze drie trauma’s raken ons inziens heel Rotterdam. En daarom zijn ze het waard om als zodanig grootstedelijk herdacht te worden.
Er liggen aan het fenomeen ‘herdenken’ overigens veel opvattingen ten grondslag en het heeft veel verschillende effecten op de individuele beleving. De vraag (75 jaar na dato) wordt wel eens gesteld: ‘waar is het goed voor?’ De bindende opvatting is dan toch: ‘dit nooit meer’! (Terwijl zich inmiddels in Europa en elders de nieuwe trauma’s zich alweer aandienen.)
Om dat te onderstrepen en om het collectieve ervan te duiden, zijn er herdenkingsplekken en herdenkingsbeelden die horen bij het collectieve geheugen van de stad en die ook een waarschuwing zijn voor de toekomst.
Laat duizend gedenktekens bloeien al naar gelang de behoeften, maar benoem er drie die staan voor het collectieve trauma dat de stad als geheel heeft ondergaan.
Plein 40-45 en Loods 24
Het trauma van de verwoeste stad wordt door het beeld van Zadkine wel in optima forma van betekenis en herdenkingskracht voorzien. Het staat op de juiste plek in stad. Het handhaaft zich ook al transformeert de omringende stad voortdurend. Zadkine wilde het zo. De Rotterdammers wilden het ook zo. Evenals de herdenkers. Ondanks de ‘blokkerende’ werking van het Maritiem Museum dient dit zo te blijven.
Hetzelfde geldt voor alle gedeporteerden die vanaf Loods 24 de stad zijn uitgevoerd. Punt van vertrek en reis richting hun onbepaalde lot. De muur als monument precies op die plek. Een collectief gedenkteken voor de traumatische deportatie in Rotterdam.
Wij denken dat het beeld van Marini voor de vele geliquideerden eenzelfde betekenis op collectief niveau kan hebben als deze twee herdenkingsmonumenten en -plekken.
Voor alle ongenoemden
‘De Vallende Ruiter’ is een beeld van stedelijk belang dat de herdenking van een lokale, traumatische gebeurtenis overstijgt. In dit geval de fusillade van 20 mannen. De tekst op de coulissen achter het beeld verwoordt dat in feite al. Die tekst luidt: “Voor de ongenoemden die vielen voor de vrijheid, onsterfelijk door hun offer van hun leven”.
In Rotterdam gaat het om 154 gefusilleerden die door de bezetter zijn vermoord. In de regio gaat het om nog vele gevallenen extra. Voor deze grote groep geliquideerden als geheel zou het beeld ‘De Vallende Ruiter’ de herdenkingsfunctie bij uitstek kunnen vervullen.
Dat is op de huidige plek niet het geval maar zou zeker kunnen op een plek in het Hart van Zuid.
Pleinweg
Alvorens daarop in te gaan moet ons van het hart dat er met de herdenkingsplek van de 20 gefusilleerde mannen aan de Pleinweg beter zou moeten worden omgegaan. Dat wil zeggen dat er nu wat betreft beeld(en) en plek een diffuus beeld is ontstaan.
Enerzijds bestaat het beeld van Marini, de coulisse erachter en de steen met namen terzijde. Verderop in een hofje achteraf staat het beeld ‘De Treurende Vrouw’, eveneens met nogmaals alle 20 namen. Beiden hebben geen visuele relatie met elkaar. Maar de exacte executieplaats is inmiddels ‘overgroeid‘ door de stad. De dijk die ‘alles zag’ bestaat niet meer. Wat niet wegneemt dat toch gezocht zou kunnen worden naar een bundeling van zeggingskracht: locatie, beeld, namen, herdenking. Zo dicht mogelijk bij de plaats delict.
Voor een concept kan gekeken worden naar het gedenkteken bij het Hofplein. Een halve haag, de steen en het beeld op een sokkel ernaast. Alle 20 namen staan slechts eenmaal vermeld, en wel op de bestaande steen. Op deze manier blijven de 40 gefusilleerden ‘bij elkaar’, ook al zijn ze op verschillende plekken gevallen. Het gaat dus ook om een verwijzing naar het Hofplein en vice versa. Dit alles zou een nieuwe ontwerpopgave zijn.
De verschillende tekens en plekken
Tien dagen na de bevrijding is een gedenkteken opgericht bestaande uit een houten kruis met 2 bloembakken gelegen in een ondiepe bouwput tussen Pleinweg en Flakkeestraat.
In 1958 komt het monument ‘De Treurende Vrouw’ van de Rotterdamse kunstenaar Cor van Kralingen daarvoor in de plaats. Dit staat niet ver van de plaats waar de executie in 1945 plaatsvond.
‘De Vallende Ruiter’ wordt ook in 1958 onthuld. Het beeld staat enige meters verderop en later voor de Groote Schouwburg van architect Van Ravensteyn. Vervolgens heeft het beeld op het Zuidplein naast de expositieruimte Kunstzaal Zuid gestaan, de voormalige bouwkeet die oorspronkelijk op de Coolsingel voor de Bijenkorf te vinden was voordat het in 1988 verplaatst is naar het grasveld aan de Mijnsherenlaan tussen het Zuidplein en de Wevershoekstraat.
Onze veronderstelling is dat het nagenoeg onmogelijk is geweest door de tijd heen om de juiste plek voor het beeld te vinden, zoals dat met 'De Verwoeste Stad' wel is gelukt. Het Zuidplein en haar omgeving is veel te vaak veranderd. Zuidplein is ook een vooral commercieel, grootschalig, introvert domein in ontwikkeling. Met weinig publieke ruimte voor kleinschalige, sociaal culturele, artistieke, historische annotaties. Het is als het ware een eiland omgeven door een ‘verkeersmachine’.
In die ruimtelijke constellatie en context heeft men steeds geprobeerd een goede plek te vinden, maar steeds voor tijdelijk. Het beeld aardde er niet. De gebiedsontwikkeling Hart van Zuid zorgt voor een enorme hoeveelheid bouwactiviteiten: uitbreiding van het winkelcentrum, nieuw busstation, woningbouw in het Zuiderpark, uitbreiding en bouw bij Ahoy van een hotel, congrescentrum, music hall en bioscoop. Al opgeleverd zijn een nieuw theater, bibliotheek en zwemcentrum. De Gooilandsingel zorgt voor een nieuwe noord-zuid fiets- en voetgangersverbinding van Zuiderpark via Ahoyplein langs het Annie M.G. Schmidtplein naar Tarwewijk.
Tijdens onze schouw stuitten we op een plek die ideaal en blijvend zou kunnen worden bestemd voor ’De Vallende Ruiter’. Een mooi afgebakende en verbindende plek.
Park 40-45
We geven deze plek de werktitel: Park 40 - 45. Dit om de associatie met Plein 40- 45 te onderstrepen. En ook misschien wel met Loods 40 - 45. We stellen onszelf de volgende vragen:
- Wat zijn de kwaliteiten van deze plek?
- Wat zijn de condities in de omgeving?
- Welke aanknopingspunten zijn er voor succes?
De beantwoording van deze vragen is van belang om te kunnen spreken van placemaking.[1] Want placemaking is waar het ons om gaat. Zowel vanuit stedenbouwkundig als planologisch perspectief. Het is een proces waarin veel mensen interacteren en zodoende een plek een specifieke betekenis geven. De plek wordt onderdeel van de verschillende routines die stedelingen er zoal op na houden.
Wat zouden we nu kunnen noteren in dit opzicht?
- Trait d’union tussen een paar grote, zeer Rotterdamse publiekstrekkers.
- Omgeven door een zeer divers publiek.
- Voetgangers, fietsers, passanten per auto, passerende metroreizigers.
- Het beeld op een nieuwe sokkel, omgeven door 6 volgroeide bomen.
- Zichtbaar voor iedereen ook als de bomen blad hebben.
- Aangelicht door schijnwerpers indien gewenst.
- De tekst rondom op de sokkel gebeiteld.
- Zodat men van nabij om het beeld kan lopen.
- De betonnen opgang naar het winkelcentrum kan (na een grondige opknapbeurt) dienen als ‘balkon’ vanwaar men het geheel van bovenaf kan zien, kan toespreken ook bij gelegenheden van herdenking.
Zo kan er iets bijzonders ontstaan. Er is al een lichte poging tot ontwerp en inrichting gedaan: brede stoepranden, een egaal veld, een voetgangersgebied rondom, een mooie routing tussen winkelcentrum en Ahoy. Zichtbaar voor de vele passanten. Te midden hiervan is het in potentie een kleine oase voor contemplatie. Zes volgroeide platanen staan als wachters rond het beeld en aanschouwen ‘Il Grande Miracolo’.
[1] Placemaking is een strategische methode om de fysieke stad, de historische stad, de emotionele stad en de stad zoals de stedelingen die beleven te versterken. In die zin is het een aanvulling op de conceptuele stad zoals stedenbouwers die vaak hanteren.
Transformatie: beeld, plek en betekenis herzien
Nu we het beeld hebben ‘losgeweekt’ van de lokale betekenis en herdenking van de 20 gefusilleerde aan de Pleinweg en het hebben ‘opgetild’ naar een hoger belang en de daarbij horende plek op het Zuidplein gevonden menen te hebben, is het ook mogelijk om ‘De Vallende Ruiter’ van een nieuwe interpretatie te voorzien. Citerend uit werk van Hans Abelman kan het volgend genoteerd worden: “Marini zelf zag het beeld als uitdrukking van respectievelijk eenheid, machteloosheid en verstoord evenwicht. In dit werk toont hij de afhankelijkheid en kwetsbaarheid van de mens”.
In interpretaties van anderen roepen de houding van paard en ruiter, de expressionistische deformatie en materiaalbewerking een gevoel van onmacht en verlies van controle op. Onze nieuwe interpretatie van de betekenis van het beeld zou gevonden kunnen worden in het idee van ‘historisch bewustzijn’ en ‘verzet als voorbeeld’.
Het zou dan in dit licht kunnen gaan om een gewetensvraag. Ofwel om de vraag; ”wat zou jij doen?” Een makkelijke, want hypothetische vraag maar die wel echt betekenis krijgt wanneer je je inleeft in de specifieke en complexe omstandigheden waarin zulke besluiten genomen worden. Het paard symboliseert in onze visie dan de gebeurtenissen (in dit geval de liquidatie van tallozen), de ruiter de mens die het overkomt (die er mee te maken heeft gehad, er getuige van is geweest en er, al dan niet, iets tegen heeft gedaan).
De configuratie van het beeld laat zien dat deze gewetensvraag onbeslist is of liever steeds opnieuw gesteld dient te worden. Het gaat om een blijvende worsteling. Het blijven nadenken over wat er toen gebeurde en wat er nu nog gebeurt. Valt de ruiter eraf? Kan hij blijven zitten? Komt het paard weer op zijn poten terecht? Of stort het ter aarde neer?
Het gaat om het nu, en de doortrekking van het nu naar de toekomst. Het gaat dus niet om een fixatie (die al dan niet historisch correct is) maar om een continue en onbeslist gevecht van waarden. Het beeld geeft zo bezien aanleiding tot contemplatie. Hoe staat iedere persoonlijke toeschouwer hierin? Welke verantwoordelijkheid kan hij nemen?
De plek is een klein theater zonder centrale regie. Dus ook geen generiek, moraliserende leuzen. Maar de worsteling wordt verbeeld, verwoord en voelbaar gemaakt ter plekke. Een mooie, nieuwe opgave voor een kunstenaar die dit begrijpt.
Het vervolg?
Dit gezegd hebbende als resultaat van onze bevindingen zal iedereen die hierbij betrokken is moeten worden meegenomen in het vervolg:
- De gemeente: het is hun grond.
- De ontwerper van de plek: het is zijn/haar ontwerp.
- De nabestaanden van de gevallenen: het is hun monument.
- Het CBK: het is hun beeld (?)
- De ontwerper van de Treurende Vrouw: het is zijn ontwerp.
- Comité 40/45: herdenking is hun thema.
- De scholen: het is hun adoptie.
- Maarten Struijs: ontwerper van de coulissen.
En niet in de laatste plaats Hans Abelman[2], die ons vroeg over 'De Vallende Ruiter' na te denken. Wordt dit zijn nieuwe uitdaging; il piccolo miracolo?
Jan van Teeffelen en Ronald Volk, februari 2023
[2] Hans werk aan het project ‘Vrijheid en democratie’ waar deze bijdrage onderdeel van is.
- Kunstenaar
- Marino Marini
- Het verhaal van
- Jan van Teeffelen en Ronald Volk
- Locatie
- Mijnsherenlaan, Rotterdam, Nederland
- Onderwerpen
- Gastbijdragen
- Buurten
- Charlois