- Artikelen
Metrostations Rijnhaven - Maashaven - Zuidplein
De zeven metrostations zijn ontworpen door gemeentearchitect ir. Veerling die net bij de gemeente Rotterdam in dienst was. De opdracht was om de deels bovengrondse en deels ondergrondse stations zoveel mogelijk gelijk vorm te geven. Zowel in materialen, inrichting van de stations en aanduidingen.

Metrostation Rijnhaven
Stadsarchief Rotterdam, 1968Een unieke opdracht want het ontwerpen van zeven Metrostations, waarvan er drie bovendien bovengronds zijn, komt niet alledag voor. Zelfs voor ir. Veerling was die opdracht min of meer een verrassing. „Ik had gesolliciteerd bij de gemeente Rotterdam en ik werd aangenomen. Toen ik in functie was vroeg ik wat ik te doen zou krijgen. Ontwerp jij de Metro maar, kreeg ik ten antwoord.”
Voorop stond bij de ontwerper dat deze (eerste) Metrolijn architectonisch een eenheid moest zijn. Hoewel de stations noch onder- noch bovengronds identiek zijn is zoveel mogelijk naar een gelijke vormgeving gestreefd, met name voor wat betreft de gebruikte materialen, de inrichting van de stations en -uiteraard- de vele aanduidingen.
Algemeen Dagblad 30 december 1967

Folder overr de nieuwe metro.
RET, Stadsarchief Rotterdam, 1968
Affiche met de nieuwe metrolijn.
RET, Stadsarchief Rotterdam, 1968Rotterdam bouwt een metro
De Rotterdamse metro die in 1968 ging rijden, werd gezien als de bekroning van de wederopbouw. Dat die metrolijn maar een lengte van nog geen zes kilometer had mocht de pret niet drukken. Ook het feit dat de 'ondergrondse' voor de helft boven de grond over een viaduct reed, werd niet als een bezwaar gezien. Dat was een heldere, rationele beslissing geweest, die 24 miljoen gulden scheelde op een totale bouwsom van 134 miljoen. Er was op zuid ook voldoende plek voor een metroviaduct. Het viaduct langs de Rijnhaven en Maashaven leverde weinig problemen op en ook de brede Mijnsherenlaan bood voldoende ruimte. Dat de bewoners daar niet blij mee waren, werd weggewuifd. Alleen vlakbij de Zuidpleinflat moesten enkele woningen worden gesloopt. En voor de ontwikkeling van het Zuidplein met het nieuwe winkelcentrum sneuvelde alleen een kerk. Op 18 mei 1960, Opbouwdag, ging de bouw van start.

De Dordtselaanflat (l) komt naast de metrobaan te liggen.
Stadsarchief Rotterdam, 1965
De aanbouw van de bovengrondse metro op de Mijnsherenlaan.
Het Nationaal Archief, 1965
Zicht op de aanleg van de metro aan het Zuidplein. Rechts de maisonettewoningen van Van Herwaarden en Vermeer.
Het Nationaal Archief, 1965
Werkzaamheden aan de metro bij Zuidplein.
Het Nationaal Archief, 1965Viaduct
Het meest zichtbare deel van de metrolijn op zuid is het viaduct. Dit viaduct bestaat uit voorgespannen betonbalken van 34 meter lengte. Vijf van deze balken vormen de breedte van het viaduct, waar plek is voor twee sporen (heen en terug). Bij de kolommen zijn kolomplaten aangebracht met een lengte van 3 tot 15 meter. Hierdoor is een maximale overspanning van 48 meter tussen de kolommen mogelijk. Deze grote overspanning zorgt ervoor dat het uitzicht bij de Rijn- en Maashaven zo min mogelijk wordt aangetast.
De 377 betonbalken zijn in een tijdelijke fabriek aan het einde van de Zuiderparkweg vervaardigd. Er kon éen balk per dag worden opgeleverd. De balken van 65 ton werden naar hun plek getransporteerd en via een mobiele kraan ingehangen. Ook bij de stations zijn deze balken toegepast.
Het viaduct wordt gedragen door in totaal 57 betonnen kolommen. Ronde kolommen, die taps toelopen naar boven. De kolommen en kolomplaten zijn ter plaatse gestort.
Door verbeteringen in de betonkwaliteit kon het viaduct voor de uitbreiding naar station Slinge uit drie liggers worden opgebouwd. Hier is een kolomafstand van 41 meter gebruikt. Direct na de opening van de metro in 1968 werd met de aanleg hiervan begonnen en in 1970 ging de metro hier rijden. In 1974 werd de metro doorgetrokken naar Hoogvliet en in 1985 volgde de verbinding met Spijkenisse. Ook dit traject bestaat voor een groot deel uit viaducten, met als uitzondering een gedeelte op maaiveldniveau door Rhoon en Poortugaal en een tunnel onder de Oude Maas.
De gemeente Rotterdam heeft bij de keus van de architecten voor twee van de grootste utiliteitsbouwopdrachten van de laatste jaren een gelukkige hand gehad. Bleek vorig jaar dat ir. W.G. Quist van het waterwinbedrijf op de Berenplaat een bijzonder gaaf ensemble had gemaakt, een eerste beschouwing van de -nog niet geheel voltooide- Metrostations leert dat ir. C. Veerling aan deze unieke opdracht veel gevoel voor vorm, maat en kleur gestalte heeft gegeven.
Algemeen Dagblad 30 december 1967

Opengewerkte tekening van station Maashaven
KI, 1963
Opengewerkte tekening station Zuidplein
KI, 1963Stations
De drie bovengrondse metrostations zijn in één keer ontworpen met dezelfde architectonische uitgangspunten. Zo konden onderdelen worden geprefabriceerd en kosten bespaard. Ook details als de verlichting en typografie zijn uniform. Wel zijn de stations aangepast aan de locatie. Ook het in 1970 geopende metrostation Slinge is op deze wijze gerealiseerd. Pas bij de ontwikkeling van de Kop van Zuid is het metrostation Wilhelminaplein erbij gekomen. Dit is om de bestaande metrobuis ontworpen. Omdat deze metrobuis hier al in de helling van de tunnel onder de Nieuwe Maas ligt, heeft het station hellende perrons.
Met het viaduct als centraal element zijn alle stations voorzien van twee zijperrons. Station Slinge heeft als eindstation een extra spoor en heeft daardoor een gunstiger middenperron.
De metrostations waren de eerste opdracht van gemeentearchitect Cor Veerling (1926-2006). Later ontwierp hij de Willemsbrug. Belangrijkste uitgangspunt bij het ontwerp was de snelle doorstroming van de reizigers van en naar de treinen. De loopafstanden zijn zo kort mogelijk gehouden en de looplijnen zijn duidelijk gemarkeerd. De reiziger moet zich gemakkelijk kunnen oriënteren en de bewegwijzering zou eigenlijk overbodig moeten zijn. Verder moeten de stations de reiziger beschutting bieden. Veerling bedacht ook de karakteristieke M.
De stations hebben een horizontaal karakter. Dit wordt benadrukt door de brede betonnen banden en de draagbalken van de overkapping. Die bestaat uit een frivool gevouwen betonnen dak; aan de onderzijde zijn de vouwdaken met hout bekleed. De betonnen balken zijn opgelegd op V-vormige betonnen kolommen. Doordat het dak enigszins uitkraagt en de kolommen zich achter de glazen gevel bevinden lijkt het dak boven de metrobaan te zweven. De rechte lijn van het viaduct gaat over in de schuine lijn van de trappen en roltrappen.
Tussen 1998 en 2000 zijn de metrostations gerenoveerd en van liften voorzien door Maarten Struijs (Gemeentewerken).

Opengewerkte tekening van station Rijnhaven.
KI, 1963Rijnhaven
De metrostations Rijnhaven en Maashaven zijn door hun vrijstaande positie beeldbepalend geworden voor de metro. Rijnhaven was het naar verwachting minst druk bezochte station en daarom vrij eenvoudig van opzet. Het station is 120 meter lang en 14 meter breed. De hal ligt op straatniveau. Er was de mogelijkheid om hier over te stappen op buslijnen onder het viaduct. Die bussen waren dus droog te bereiken. In het station was een plaquette met een gedicht van Jan Prins.



Metrostation Maashaven uit de brochure ter ere van de opening.
Brochure Metro, RET, 1968
Metrostation Maashaven vanaf de Dordtselaanflat met op de achtergrond de Graansilo van de GEM.
Stadsarchief Rotterdam, 1967Maashaven
Maashaven is een overstapstation voor de kruisende tramlijn. Station Maashaven bestaat uit drie niveaus en neemt de verschillende richtingen uit de omgeving in zich op. Het station heeft een ruitvormige plattegrond. De centrale hal op het tussenniveau volgt de richting van de Brielselaan. ‘Wie echter van begane grond naar controlehal en naar de perrons gaat ervaart een boeiend ruimtelijk lijnenspel. De grauwe kolos van het graansilo blijkt een minder storende achtergrond dan men aanvankelijk zou denken en het kruispunt zelf wordt door deze „verkeersmachine” duidelijk verlevendigd.’ aldus Taco Swart in het Algemeen Dagblad.

Station Zuidplein bestaat uit drie lagen.
Ary Groeneveld, Stadsarchief Rotterdam, 1968
Station Zuidplein vanuit de lucht gezien.
Stadsarchief RotterdamZuidplein
Het metrostation Zuidplein bestaat uit drie bouwlagen en ligt daardoor hoger dan de andere. Op de begane grond lag het autobusstation, zodat de controlehal op de eerste bouwlaag kwam. Via opritten konden bussen tot voor de controlehal komen. Bij het ontwerp is rekening gehouden met de aanleg van het winkelcentrum Zuidplein; vanaf de perrons loop je zo het winkelcentrum in.

Kritiek
De architectuur van de metrostations ondervond weinig waardering. De architectuurcriticus van Bouw, A. Buffinga, vond de dakvorm modieus geplooid, maar de stations hadden wel allure. Kenneth Frampton daarentegen rekende in 1977 in het Keurmeestersproject van de RKS de metrostations tot de slechtste naoorlogse gebouwen van Rotterdam. Hij vond de architectuur ondoordacht en knullig. De cilindrische kolommen gaan over in vierkante bij het spoor; de gevouwen plaatconstructie van het dak vond hij van een pure logheid en de detaillering en de grafische verzorging waren van een bedroevend laag peil. Heden ten dage wordt dat modieuze karakter juist gezien als een typische verbeelding van de late jaren zestig.

Metrostation Slinge
Ary Groeneveld, Stadsarchief Rotterdam, 1970
Metrostation Slinge
Marlies Lageweg, Platform Wederopbouw Rotterdam, 2023
Ingang metrostation Slinge
Marlies Lageweg, Platform Wederopbouw Rotterdam, 2023Ontwerp latere stations
De metrolijn is in 1970 verlengd tot Pendrecht en later tot Hoogvliet en Spijkenisse. In de jaren tachtig volgde de oost-westlijn. Metrostation Slinge is door Veerling in een verwante stijl ontworpen. Ook de latere stations richting Spijkenisse en van de oost-westlijn zijn door Veerling ontworpen. De metrostations in Spijkenisse en de stations van de Beneluxlijn zijn niet uniform vormgegeven maar juist verschillend. Dit is gedaan voor een betere herkenning van de verschillende stations door de reiziger.

De metro in bedrijf in 1968. Links de Zuidpleinflat en de voormalige bouwkeet van de Bijenkorf.
Brochure Metro, RET, 1968Anno nu
Het metronet is in de loop der jaren behoorlijk uitgebreid; de reiziger kan met de metro naar Den Haag via Blijdorp, Berkel en Rodenrijs en Zoetermeer. Ook in oostelijke richting naar Nesselande (2005) en westelijk naar Schiedam (2002) en Vlaardingen (2019). Sinds 2023 is het zelfs mogelijk om naar het strand in Hoek van Holland te reizen.
De bovengrondse viaducten maken de inrichting van de openbare ruimte veelal lastig en worden steeds vaker als onaangenaam betiteld. Maar de waardering voor de architectuur van het ensemble is juist toegenomen. In 2018 zijn de kolommen van het viaduct door kunstenaars beschilderd, de ‘Rotterdam Art Ride’. Deze poging om het geheel ‘op te vrolijken’ is een succes bij het grote publiek, maar wordt in architectuurhistorische kringen minder gewaardeerd. In Capelle aan den IJssel wordt in 2023 het viaduct op het Stadsplein dichtgebouwd met winkels om de metro aan het zicht te onttrekken en hiermee geluid- en windoverlast in te perken. Een cultuurhistorische verkenning naar de waarde van de openbare ruimte rondom de bovengrondse metrolijn op Zuid staat op de planning van de gemeente Rotterdam.


- Architect
- C. Veerling (Gemeentewerken)
- Periode
- 1960-1968
- Locatie
- Rijnhaven, Rotterdam, Nederland
- Buurten
- Charlois Tarwewijk Pendrecht Katendrecht Kop van Zuid Zuid
- Gebouwen
- Infra