- Artikelen
Meelfabriek Coöp
Het grote, monumentale complex van de meelfabriek Coöp uit begin jaren vijftig is één van de laatste bedrijfsgebouwen op Katendrecht. Het complex bestaat uit verschillende bouwdelen met een eigen architectonische expressie.
De fabriek, die thans aan de Rijnhaven te Rotterdam een trots getuigenis is van coöperatieve kracht, heeft een inhoud van 40.000 kubieke meter. Architect ir J.J.M. Vegter en de beton-ingenieur ir A. Aronsohn hebben hier een prachtig bouwwerk neergezet: krachtig van allure, en toch, als fabriek, met een prettige stijl. Het beheerst de zuidelijke oever van de Rijnhaven geheel.
Het Vrije Volk 27 juni 1952
Coöperatie
Op 8 december 1949 wordt de eerste paal geslagen voor een nieuwe meelfabriek van de Centrale der Nederlandse Verbruikscoöperaties (CO-OP) op Katendrecht. Deze coöperatie had ook het Hakagebouw in Rotterdam-West in gebruik. Het gebouw is ontworpen door de Friese architect en latere rijksbouwmeester J.J.M. Vegter (1906-1982). Deze aanvankelijk nogal traditioneel georiënteerde architect past bij dit industriële complex allerlei moderne betonconstructies toe in een functionele opzet. Voor de constructieve opzet zorgt de bekende civiel ingenieur Arthur Aronsohn. Vegter ontwierp in dezelfde tijd (1951-1954) ook het kantoorgebouw van Het Vrije Volk aan de Slaak 34.
De meelfabriek had een productiecapaciteit van 80 ton per etmaal, wat een flinke aanvulling was op de bestaande capaciteit van 40 ton. De concurrentie in de vorm van particuliere fabrikanten was deze uitbreiding een doorn in het oog. Zij probeerden volgens de linkse kranten De Waarheid en Het Vrije Volk de bouw allerlei moeilijkheden in de weg te leggen, door de fabrikanten van de maalmachines te bewerken. CO-OP Nederland was een fusie van meerdere kleine coöperaties, die winkels en later supermarkten, en brood- en banketbakkerijen bezat.
Een meelfabriek bouwen betekent het realiseren van een uitermate vér gedetailleerd bouwprogramma. Want dit moderne bedrijf is in sterke mate gemechaniseerd, begonnen wordt met het kopen van een installatie en vervolgens zoekt men een gebouw erbij!
Gehoord en gezien de logische orde van installatie in het bedrijf, heb ik getracht in dit opzicht het bouwwerk niet de mindere te doen zijn, overtuigd te meer, dat de bouwkunst grotere mogelijkheden heeft dan volgeling te zijn van het moderne bedrijf, hoe eervol dit op zichzelf ook moge zijn!
Jo Vegter in: Bouwkundig Weekblad 1952 nr 51-52
Samengesteld ontwerp
Voordat Vegter bij het ontwerp betrokken werd, hadden ingenieurs van de Engelse firma Henry Simon Ltd. al een opzet gemaakt voor de fabriek. Deze fabriek leverde wereldwijd machines voor de graanverwerking. Vegter week daar wel van af. In zijn ontwerp hebben alle onderdelen van het gemechaniseerde fabricageproces een eigen bouwdeel gekregen, met een eigen constructie en een eigen architectonische expressie. Het gebouw is een collage van losse bouwelementen, van oost naar west op de kade gegroepeerd. Hierdoor grenst elk bouwdeel aan de haven in het noorden en kan elk bouwdeel naar het zuiden worden uitgebreid.
De onderdelen van het gebouw zijn: de graansilo's met het elevatorenhuis, de voorreiniging, de reiniging, de malerij, de bloemsilo's, het zakkenmagazijn, kantoorruimte, een laboratorium, de personeelskantine en een trafohuis. Verder is er nog een dienstwoning. ‘Het karakter van “samengesteldheid”, eigen aan een gebouw als dit, heb ik willen versterken door waar mogelijk, elk deel zijn eigen karakteristiek te geven.’ Aldus Vegter.
Silo's
Het graan wordt aangevoerd per schip en de ruwe tarwe wordt opgeslagen in het silogebouw. Het veertig meter hoge graansilogebouw bestaat uit negen cilindervormige silo's met een diameter van vier meter. De betonnen silo’s zijn met behulp van glijbekisting uitgevoerd. Op het dak staat een motorenhuis. Door een lichte stalen luchtbrug is het silogebouw verbonden met het hoofdgebouw van honderd meter lengte. Van oost naar west zijn hierin verschillende functies ondergebracht. Door die vele verschillende functies is hier gekozen voor een skeletconstructie.
In het eerste deel van het hoofdgebouw zijn twaalf rechthoekige silo’s voor het ruwe graan. Dit deel heeft een vrijwel geheel gesloten gevel van beton. Vervolgens wordt de ruwe tarwe gereinigd. Daarnaast ligt de malerij, voorzien van houten vloeren. Daarin konden gemakkelijk allerlei gaten voor machines en leidingen worden gezaagd. Tussen reiniging en malerij ligt een motorenhuis met ervoor een transformatorhuis. Bij de malerij is het betonskelet aan de noordkant voorzien van glas en aan de zuidkant ingevuld met baksteen. Zo blijft de temperatuur in het gebouw constant.
Aan het eind van de malerij liggen de rechthoekige bloemsilo's. In de hoeken zijn afrondingen aangebracht voor het gemakkelijk glijden van de bloem. Het laatste gebouw is het zakgoedmagazijn, waar het meel in zakken wordt gedaan. De zakken worden per schip, vrachtwagen of trein afgevoerd. Het zakkenmagazijn heeft een vrijwel gesloten gevel met kleine vierkante taatsraampjes. Hier bovenop liggen enkele afwijkende functies: een conciërgewoning, daarboven een kantoorgedeelte en op de bovenste etage een kantine en een laboratorium. Op het dak staat een neonreclame van CO-OP. De 2,5 meter hoge letters waren een cadeau van alle bij de CO-OP aangesloten verenigingen.
Hap, twintig minuten en het wagonnetje is op
En in dit hele gigantische pand zullen 35 man de productie op gang houden, 's Nachts, want er wordt continu gewerkt, zijn er niet meer dan vier man Toch wordt er hier in massale hoeveelheden geproduceerd. Op dit moment al. Schepen lossen? Veertig ton in een uur slurpt de meelfabriek uit de ruimen. De spoorwagons zijn kinderachtige hapjes, waaraan de fabriek zich niet verzadigen kan. Die zijn er voor tijden van nood. Als de haven dichtgevroren mocht zijn, kan ze haar honger stillen met „wagonnetjes". Hap, twintig minuten en het wagonnetje is op.
Het Vrije Volk 7 december 1951
Opening
Al een half jaar voor de officiële opening wordt de fabriek gedeeltelijk in gebruik genomen. De wegen en kades zijn bijvoorbeeld nog niet klaar en ook delen van het interieur moeten worden afgebouwd. Maar in maart 1952 was de fabriek vrijwel klaar en in juni volgde de officiële opening. Er wapperden vlaggen van bijna alle Europese landen samen met de regenboogvlag van de coöperatieve beweging en de Rotterdamse vlag. De president van de Internationale Coöperatieve Bond, Sir Harry Gill, verrichtte die officiële opening.
Het was vandaag, 27 Juni 1952, een grote dag voor de Coöperatieve beweging. Ongeveer 800 bestuurders van coöperatieve verbruiksverenigingen in Nederland waren op de kade van de Rijnhaven te Rotterdam bijeen voor de opening van het imposante meelbedrijf, dat de eigen behoeften voor de Nederlandse coöperatieve verbruikers geheel zal kunnen dekken.
Het Vrije Volk 27 juni 1952
Uitbreiding
Begin jaren zestig worden de plannen voor de reeds voorziene uitbreiding concreet. Op 4 november 1963 wordt de eerste paal geslagen voor de uitbreiding, uiteraard opnieuw door Vegter ontworpen in combinatie met Aronsohn. De uitbreiding wordt ook uitgevoerd door de oorspronkelijke bouwer: Van Waning. De 79 zeshoekige silo’s in een honingraatconfiguratie worden maar liefst 65 meter hoog. De hoekige vorm komt in de gevels tot uiting. Nog hoger is de elevatortoren ernaast. Bekroond met het karakteristieke glazen elevatorhuis. Een glazen kubus die verlicht als baken voor Katendrecht fungeert.
Op het terrein van de Co-Op meelfabriek aan de Rijnhaven te Rotterdam beginnen een dezer dagen de werkzaamheden voor de bouw van een graansilo, die met zijn hoogte van 64,87 meter boven NAP het hoogste bedrijfsgebouw in Rotterdam wordt. De silo zal de bestaande opslagcapaciteit van de Co-Op meelfabriek met 30.000 ton vergroten. De nieuwbouw krijgt een totale inhoud van 66.000 kubieke meter. De bouwkosten zullen ongeveer acht miljoen gulden bedragen.
Het Vrije Volk 17 september 1963
Anno nu
Een verdere uitbreiding van de fabriek in 1975 kwam er niet vanwege overlast voor de bewoners van Katendrecht. De CO-OP was in problemen gekomen, had de fabriek verkocht en kreeg de naam Latenstein. Rond 2000 werd Codrico de eigenaar. Het complex kreeg in 2014 de status van rijksmonument. Langzaam maar zeker is Katendrecht vanaf 2009 getransformeerd tot levendige woon- en uitgaansbuurt. De meelfabriek is één van de laatste productiebedrijven hier, maar zal ook op korte termijn worden verlaten. Er zijn plannen om het gebied rond de fabriek te ontwikkelen met een wolkenkrabber van 225 meter hoogte (de hoogste woontoren van de Benelux), kantoren, winkels en horeca. De fabriek wordt herontwikkeld door Office Winhov. Het silogebouw wordt ingrijpend verbouwd tot een woongebouw.
Meer informatie over de geschiedenis van de Co-op kunt u vinden in het Nationale Coöperatie museum te Schiedam.
- Architect
- J.J.M. Vegter
- Periode
- 1948-1952
- Locatie
- Veerlaan, Rotterdam, Nederland
- Onderwerpen
- Rijksmonumenten
- Buurten
- Katendrecht Zuid
- Gebouwen
- Bedrijfsgebouwen