- Artikelen
Het Oogziekenhuis draagt een leven uit
Alexandra Bieren en Marcella Nederlof werken sinds de jaren negentig bij Het Oogziekenhuis Rotterdam aan de Schiedamse Vest en vertellen over het gebouw, de organisatie en het ‘Volksmuseum voor Ogenkunst’.
Het Oogziekenhuis is een bijzonder gebouw. Niet alleen qua functie maar ook qua architectuur. Sinds de opening in 1948 staat het gebouw symbool voor innovatie op het gebied van oogheelkunde. De liefde voor het gebouw en de activiteiten die er plaats vinden wordt sterk uitgedragen door de organisatie en haar werknemers. Alexandra Bieren en Marcella Nederlof, sinds de jaren negentig werkzaam bij het ziekenhuis, vertellen over hun herinneringen aan en band met hun werkplek. Marcella begon als anesthesie-medewerker en is nu inkoopadviseur. Alexandra is secretaresse voor de Raad van Bestuur en lid van de kunstcommissie.
Overal tegels
Alexandra: “Toen in ik 1991 begon, was het ziekenhuis nog precies als in 1948. Het rook een beetje muffig en het leek wel op een zwembad.”
Marcella: “Maar het had wel iets, die oude entree met metrotegeltjes en een grote vissenkom; de balie. En achter de balie zat Jan. Hij zat er altijd, het leek wel of hij nooit vrij was.” Alexandra knikt en vervolgt: “En je had zelfs nog verschillende klasse-afdelingen. Van de eerste tot en met de derde.”
Tijd voor renovatie
Het interieur was duidelijk niet meer zo modern. Alexandra: “Herinner je je die lift bij de wenteltrap nog? Die deur had een gebruiksaanwijzing!” Marcella: “O ja! Dan kwam je van de operatiekamer, moest je een schop tegen de deur geven. Of dan stond je halverwege stil met je patiënt. Kon je weer bellen of roepen!” Smakelijk lachen ze om de lift.
Ook de ideeën over patiëntenzorg waren inmiddels veranderd waardoor het interieur aangepast kon worden, vertellen de dames . De vele goed reinigbare tegelwanden, bedoeld voor de halfblinde patiënt die zijn weg al voelend moest vinden, konden verdwijnen. Patiënten hoefden ook niet meer in donkere kamers ontvangen te worden. Oogartsen voelden zich soms net een mol, werkend in donkere holen en kamers.
De vele goed reinigbare tegelwanden, bedoeld voor de halfblinde patiënt die zijn weg al voelend moest vinden, konden verdwijnen.
De operaties duren tegenwoordig veel minder lang en mensen mogen nu veel eerder naar huis. Alexandra: “We hadden vroeger 120 bedden, nu nog maar 8, aangezien nog maar minder dan 5% van de patiënten een nacht in het ziekenhuis hoeft te blijven. Dus steeds meer verpleegafdelingen sloten.” Met het toenemende patiëntenaantal was het logisch om een andere invulling voor de ziekenzalen te realiseren. Een vijfjarige interne verbouwing was het gevolg (2001-2005).
Trillende microscopen
Marcella herinnert zich dat tijdens de verbouwing regelmatig het werk stilgelegd moest worden. “Stonden de microscopen weer te trillen als er werd geheid.” En het glas-in-loodkunstwerk bij de wenteltrap verdween bijna in de container. Gelukkig had het directieteam Kees Sol en Frans Hiddema een grote betrokkenheid naar het pand en hebben zij ervoor gezorgd dat de interieurarchitect Marijke van der Wijst de glas-in-loodwerken een nieuwe plek gaf in het atrium. Marcella laat het zien en wijst meteen naar de overzijde. “Die ramen zitten op dezelfde plek als de deuren en ramen van de vroegere zusterkamers. Je kunt nog goed zien hoe klein de kamers waren.” Het Oogziekenhuis had een intern zusterhuis, iets wat tegenwoordig niet meer voorkomt. De gebruikelijke aanspreektitel voor de hoofdzuster was Zuster. De hiërarchie op de werkvloer was toen veel groter en merkbaarder. Beide vrouwen hebben de zusterkamers niet meer in gebruik gezien, hooguit voor piketdienst. Nu is het een grote vergaderzaal.
Soepfeest
Alexandra vraagt aan Marcella of ze zich die oude grote keuken van vroeger nog weet te herinneren. “Om elf uur kregen we allemaal soep. Maar dan ging iedereen al om half elf bij de uitgifte staan.” Ze lacht: “Ik at nooit soep, maar sinds ik hier werkte had ik gewoon om 11 uur trek in soep! Het is afgeschaft want het kostte echt teveel tijd.” Marcella knikt: ”Nu heet het budget dat een afdeling krijgt om een feestje te organiseren, gerelateerd aan de soep die je at, de soepbijdrage of het soepfeest.”
Op OOG-hoogte
Ze halen nog meer herinneringen op. Alexandra heeft wat oude personeelsblaadjes ‘Op OOG-hoogte’ meegenomen. Een katern in het blad verhaalt over de SOK, het Spreekuur voor de Ondersteunende Krachten. Ze zien een stukje over een medewerker die met haar rechteroog in je linkerbroek zak keek, oftewel scheel keek. De dame was niet gemakkelijk benaderbaar maar kon als de beste met de wat bijzondere magazijnmeester overweg en had een groot hart voor Het Oogziekenhuis. Marcella: “Met het hoertje bracht ze oogpreparaten naar het Erasmus Medisch Centrum. Daar werden de oogpreparaten onderzocht” Met het hoertje? Alexandra lacht: “Zo noemden we de fiets van onze magazijnman, omdat iedereen op die fiets reed. We waren allemaal wel een beetje bang van de magazijnmeester.” Marcella vult aan: ”Je kreeg niet zomaar iets mee. Je moest behoorlijk soebatten. Als de voorraad op was, was het altijd je eigen schuld. Nooit de zijne.” Eensgezind knikken ze over de ‘lastige’ magazijnman, die overigens smakelijk kon vertellen over zijn hobby; het kweken van gifkikkers.
We noemden de fiets van onze magazijnman het 'hoertje', omdat iedereen op die fiets reed.
Befaamde opleiding en instrumentarium
Via het magazijn belanden ze in het beroemde ‘wet-lab’ waar artsen in opleiding leerden opereren. Op varkensogen. Alexandra: “Het is wel eens voorgekomen dat die ogen na afloop in het toilet lagen.” Ze trekt een grimas. Marcella: “Die ogen moesten ze zelf bestellen bij het abattoir. En de instrumenten werden gemarkeerd met een rode rand, zodat ze nooít gebruikt konden worden voor menselijk materiaal.” Het befaamde wetlab was opgezet door dokter Pameijer, de arts die een belangrijke bijdrage aan de nieuwe techniek voor staaroperaties heeft geleverd. “Nu duurt een staaroperatie heel kort, maar vroeger duurde dit wel twee uur!” Ook het instrumentarium van Het Oogziekenhuis Rotterdam is beroemd. Marcella: ”In de kelder ontwikkelden mensen specifiek instrumentarium.” Alexandra: “Het fijnst mogelijke hechtdraad wordt in de oogheelkunde gebruikt.” Diezelfde instrumentenmakers zijn uitgegroeid tot een internationaal bedrijf; Medical Workshop.
Het fijnst mogelijke hechtdraad wordt in de oogheelkunde gebruikt.
Dankbaar werk
Ze hebben heel wat meegemaakt in al die jaren dat ze bij Het Oogziekenhuis werken. Marcella is er dankbaar voor. Ze hoorde ooit iemand zeggen over haar langdurige arbeidscontract: “Gefeliciteerd met dit gebrek aan initiatief.” Maar zelf prijst ze de mogelijkheden die ze heeft gekregen om zich te ontwikkelen binnen het ziekenhuis. Alexandra beaamt dit. “Ook veel artsen zitten hier heel lang. Soms van vader op zoon! Dat is niet gek, want de meest interessante patiënten komen hier.” Ter illustratie geeft ze aan dat in een regulier ziekenhuis vaak weinig oogartsen werken en hier aan de Schiedamse Vest wel 35 artsen en 25 artsen in opleiding tot specialist. Ze vervolgt: “Als arts kun je zorgen dat er weer een wereld voor de patiënt open gaat. Dat is dankbaar werk.” Ze voelen zichzelf inmiddels als een soort ankerpunten. Ankerpunten van een specialistisch ziekenhuis dat zich is blijven ontwikkelen in techniek maar ook in patiëntenzorg. Angstreductie is een grote focus geweest tijdens de grote verbouwing. Dat vind je terug in het hele gebouw. Als voorbeeld: parket op de vloer doet warm aan en het plaatsen van de gedenkplaat refereert aan de historie en kundigheid.
Kunst over ogen, kijken en zien
Het personeel heeft voor de officiële opening na de verbouwing in 2005 een kunstwerk aan het ziekenhuis aangeboden. Bij het ontwerp was Marcella betrokken. Enthousiast vertelt ze: “Jan Peter Balkenende heeft het kunstwerk onthuld. Het was een groot glazen oog gemaakt door een glasblazer uit Leerdam. We hebben bij het blazen van het oog mee gekeken. Ik heb de tekening nog.” Behalve het kunstwerk namens het personeel, heeft het ziekenhuis veel aandacht besteed aan een kunstcollectie. Alexandra: “De 1%-kunstsubsidie is niet gebruikt om één duur kunstwerk aan te schaffen, maar om meerdere repro’s van te kopen die allemaal te maken hebben met kijken en zien.” De benaming ‘Volksmuseum voor Ogenkunst’ ontstond al gauw vanwege de kunstrondleidingen in het ziekenhuis en deelname aan de Rotterdamse Museumnacht. Zowel Alexandra als Marcella geven zo nu en dan een kunstrondleiding waarbij ze de geschiedenis van het gebouw niet vergeten. Marcella: “Ik denk dat mensen voelen dat er historie in dit gebouw zit.” Alexandra vult aan: “Het draagt een leven uit. Want zien en kijken is zo belangrijk in hoe je het leven ervaart.” En dat weten ze als geen ander over te brengen.
- Het verhaal van
- Alexandra Bieren en Marcella Nederlof
- Onderwerpen
- Verhalen
- Buurten
- Baankwartier