- Artikelen
Gekleurd door Bakema
Frans Hooykaas kent Rotterdam als zijn broekzak. Geboren, getogen en er nog steeds wonend. Hij werkte zijn hele leven in het Wijnhavenkwartier waar hij begon als bouwkundig tekenaar bij architectenbureau Van den Broek en Bakema en eindigde als docent aan de Willem de Kooning Academie. Nu gidst hij onder andere Duitse toeristen door Rotterdam met als startpunt de Boompjes. Een gesprek over de stad, haar architectuur, Jaap Bakema en kleur.
Geschiedenislesje
Op de vraag of zijn naam met een ‘y’ of ‘ij’ geschreven moet worden, reageert Frans met een geschiedenislesje. Tot midden 19e eeuw werd de ‘ij’ altijd als een ‘y’ geschreven. Maar sommige taalkundigen wilden toen dat het ‘vernederlandst’ werd. Anderhalve eeuw later veranderde de (Belgische!) directeur Chris Dercon de naam Boymans in Boijmans. “Internationaal komt de ‘ij’ nergens anders voor en is dan ook niet uit te spreken”. Alhoewel op zijn paspoort een ‘ij’ staat, schrijft Frans zijn naam daarom met een ‘y’.
Kijken naar de stad
Frans Hooykaas is architect. Het is daarom niet verwonderlijk dat hij graag naar architectuur kijkt of erover vertelt. Frans leerde van zijn vader kijken. Echt kijken. Zijn opvoeder en (stief)vader was de Rotterdamse fotograaf Frits Monshouwer. Onder andere de vaste fotograaf van architect Elzas die ontwerper van de HEMA-gebouwen was. Ook fotografeerde zijn vader voor het warenhuisconcern de inrichting van de etalages. “Begin jaren vijftig werd de nieuwe Bijenkorf gebouwd en was Elzas co-architect. Mijn vader heeft toen het hele bouwproces gefotografeerd. Van de eerste paal tot de laatste lik verf.” De jonge Frans, die al wist dat hij architect wilde worden, ging graag af en toe mee.
Mijn vader heeft het hele bouwproces van de Bijenkorf gefotografeerd. Van de eerste paal tot de laatste lik verf.
Pesthekel aan Breuer
Op een dag vroeg zijn vader of Frans wilde spijbelen van school. Architecten Elzas en Breuer, de hoofdarchitect van de Bijenkorf, zouden een rondje door het gebouw lopen en vertellen wat ze na oplevering gefotografeerd wilden hebben. Zijn (ernstig dove) vader beheerste het Engels niet zo goed en had de hulp van zijn zoon nodig. Frans vond dit leuk en markeerde alle wensen van de heren architecten op de plattegronden. Toevallig was de zeventienjarige Frans een groot bewonderaar van Frank Lloyd Wright. Hij had op de manifestatie E55 een maquette van de Mile High Tower gezien. “Zo mooi. Dus nu ik oog in oog stond de beroemde architect Breuer, wilde ik weten wat hij van Frank Lloyd Wright vond.” Frans haalt even adem om te vertellen wat Marcel Breuer vervolgens over zijn idool zei: “Ooo Wright? Die is al dertig jaar dood.” Na al die jaren vindt Frans het nog steeds onbegrijpelijk dat Breuer tegen een enthousiast kind zo bot sprak over een nog levende collega. “Dus daarna had ik een pesthekel aan Breuer.” De foto’s van zijn vader, aangeleverd in prachtig witte leren albums met een Bijenkorf motiefje, werden wel geapprecieerd door Breuer.
Bakema was altijd al in zijn leven
Uiteindelijk werd Frans architect, maar hij begon als bouwkundig tekenaar. In de avond studeerde hij, een gebruikelijke route in die tijd. Hij wilde graag bij Maaskant of Bakema werken. Het werd Bakema. “Ik had zachtjes door dat allerlei belevenissen uit mijn jeugd in connectie stonden met Bakema.” Hij somt op: “Ahoy’, de Lijnbaan, E55, de wereldtentoonstelling in Brussel en de Floriade.”
Frans was onder de indruk van Karel Appel, die hij vanuit het Erasmiaans Gymnasium zag werken aan de lange kunstmuur voor E55. “Echt prachtig. Jammer dat er zo weinig kleurenfoto’s van zijn.” Eén van de sterkste herinneringen heeft Frans aan de televisiestudio. Weinig mensen hadden in 1955 een televisie. Tot Frans’ grote verbazing wonnen hij en een medescholier een tekenwedstrijd van Unesco Japan; Frans met een schildering van de brandende stad. De prijs bestond uit een oorkonde, een medaille en een draagspeld. Frans en zijn collega werden voor de tv geïnterviewd en verkeerden even tussen de sterren. “Het was bijzonder om opeens naast Mies Bouman en Los Paraguayos, een band die toentertijd heel populair was, te zitten."
De muur van Karel Appel tijdens E55 was echt prachtig. Jammer dat er zo weinig kleurenfoto’s van zijn.
Euromast van Bakema
Vanaf de HTS zag Frans de Euromast uit de grond komen. “Later kwam ik erachter dat Bakema ook een plan voor de Euromast had gemaakt, maar niet had gewonnen. Jaap (Bakema red.) had deze graag willen maken.” Het plan bestond uit vier kolommen, met vier hoogtes gekoppeld aan de vier windrichtingen. De vier uitkragende paviljoens wezen naar de vier elementen van Rotterdam: de stad, de haven, de rijn en de delta. Het ontwerp is later als uitgangspunt voor het Nederlands paviljoen op de wereldtentoonstelling in Osaka (Japan) gebruikt.
Wereldtentoonstelling en kleur
Op een Vespa Grand Sport bezochten Frans en een vriend de wereldtentoonstelling in Brussel. Daar zagen ze voor het eerst een kleurentelevisiestudio. De kleur viel tegen. Men gebruikte voor de tv het Amerikaanse systeem NTSC (National Television Standards Committee). Volgens critici betekende dit Never The Same Colour. Frans lacht als ie het verhaal vertelt maar gaat meteen door op het onderwerp. “Kleur is ingewikkeld. Ik zag ooit bij Philips hoe ze met drie kleurkanonnen alle kleuren konden maken. Maar als je afstelling niet helemaal klopt gaat het mis. Verschillende kleuren licht hebben overigens heel verschillende ruimtelijke werking. Kleurtheorieën gaan meestal over verf; over licht lees je amper iets. Onbegrijpelijk.” Zijn eerste ontdekking over de werking van licht was bij reclamedia’s in de Cineac, waar ze blauwe en rode letters op een zwart doek projecteerden. “De één leek naar voren te komen en de ander naar achter.” Sindsdien is Frans zich bewust van de ruimtelijke werking van kleuren.
Het Amerikaanse kleurensysteem NTSC was waardeloos. Men beweerde dan ook dat het betekende: Never The Same Colour.
Kleur in de wederopbouw
“In het Wijnhavenkwartier kan ik me nauwelijks kleur herinneren. Natuurlijk wel de kleur van de baksteen, maar verder geen kleurtoepassingen.” Frans refereert aan de ‘blonde gebouwen’ met gele, lichte bakstenen. “Bij uitbreidingen van dorpen in het landschap heette dat later wel witte schimmel.” Maar in Rotterdam is bijna alles met een rossige, roodbruine steen gebouwd. Die steensoort komt van origine uit deze regio. Frans vertelt dat geglazuurde stenen ook populair waren in Rotterdam. “De glazuur van de Incassobank, nu Kamer Van Koophandel, is er allemaal afgehaald. De gevel ging er steeds slechter uit zien. Vlak na de oorlog lukte het glazuren niet zo goed, alle fabrieken moesten weer opstarten. Het ontbrak ze vaak aan goed materiaal of vakmensen.”
Bureau aan de Posthoornstraat
Het gebouw aan de Posthoornstraat, waar het bureau van Bakema vanaf 1958 zat, bestond ook uit lichtrode baksteen met betonstroken. “Het was een besluiteloos pand. Het had net zo goed een appartementengebouw kunnen zijn.” Aan de Posthoornstraat zaten ook liften. De constructie was zodanig dat een open vloer voor een grote zaal of kantoor mogelijk was of dat er woningen van ongeveer 70 m2 gemaakt konden worden. Op de eerste etage woonde de beheerder, daarboven lag een deel van het architectenbureau. “Die had er goed de pest in als wij nog middenin de nacht aan een prijsvraag werkten, werd ie uit zijn slaap gehouden.” Het pand is nu gesloopt en vervangen door de 100-hoog van Klunder Architecten. Maar in de jaren zestig groeide het bureau als kool en huurde om de hoek in de Wijnstraat nog een compleet pand van drie verdiepingen. Toen dat voor ruim 200 medewerkers nog niet voldoende was, huurde het bureau ook een etage in het pand van Intermetaal aan de Wijnstraat 96a, waar Platform Wederopbouw Rotterdam jarenlang heeft geresideerd. Het kantoor van Van den Broek en Bakema is nu gevestigd in de Van Nellefabriek.
Endoscoop voor films
Met enthousiasme vertelt Frans over zijn werkzaamheden bij het vermaarde architectenbureau. Zijn tekenvaardigheden, vooral in perspectief, bleven ook bij Jaap Bakema niet onopgemerkt waardoor Frans aan vele prijsvragen mocht meewerken. “In deze fase hadden de ontwerpers en tekenaars intensief contact met Bakema. Een voorrecht.” De werkzaamheden breidden zich uit met het maken van films in de in de kelder gelegen fotostudio. Films van maquettes wel te verstaan. “Dat was uniek in die wereld.” Zij werkten met een techniek waarmee met een endoscoop in een maquette gefilmd werd. De opdrachtgever kon daardoor ervaren hoe je door een complex gebouwen liep. Voor die tijd bijzonder, tegenwoordig met de computervisualisatie is dat gesneden koek.
Masterclasses in Salzburg
Later hielp Frans Jaap Bakema met het samenstellen van lezingen en maakte hij de begeleidende presentatiedia’s. Vier jaar lang gaf Frans elke zomer samen met Bakema in Salzburg (Oostenrijk) les. “’s Morgens hield Bakema een lezing met dia’s. Dan ging hij weg om te lunchen met zijn vrouw en begeleidde ik de studenten bij hun opdrachten. Om vier uur kwam Jaap terug en ging alle tekenborden langs om studenten advies te geven.” Frans geniet zichtbaar van de herinnering. “Maar het was ook hard werken, want dan zei Bakema aan het eind van de dag: “Morgen wil ik het daar over hebben, leg jij wat dia’s klaar?”” En de 25 jaar jongere Frans mocht door de stapels dia’s, allemaal meegenomen in de auto waar hij de achterbank uitgehaald had, gaan zoeken naar de passende beelden. Frans deed het graag en raakte bevriend met de vooruitstrevende architect. De samenwerking met Bakema was inspirerend en heeft zijn leven gekleurd. Zelfs Frank Lloyd Wright, gestorven in 1959, verbleekt een beetje bij de herinneringen aan Bakema. Kreeg Breuer dan toch gelijk? Het grapje wordt zelfs na 62 jaar niet gewaardeerd door Frans. Kom niet aan zijn helden Wright of Bakema.