• Artikelen

De Vallende Ruiter - Gran Miracolo

Het beeld van Marino Marini Gran Miracolo ook wel De Vallende Ruiter genaamd, is een verzetsmonument voor WOII. Het ruim twee meter hoge beeld bestond al en is een tweede bronzen afgietsel.

1959 1107 Marini Bijkorama NL Rt SA 4121 3742 1 01

Het beeld naast de Kunstzaal (voormalige directiekeet van de Bijenkorf) op het Zuidplein.

Ary Groeneveld, Stadsarchief Rotterdam, 1959

Een ontzagwekkend ruiterbeeld van de wereldberoemde Italiaanse beeldhouwer Marino Marini, de meer dan twee en een halve meter hoge, bronzen Miracolo (Het wonder) zal, naar wij vernemen, eerlang de gemeente Rotterdam worden aangeboden als verzetsmonument voor het Zuidplein.

Het Vrije Volk 6 juli 1956

Pleinwegcomité

Kort na de bevrijding is in Rotterdam-Zuid het Pleinwegcomité gevormd van oud-verzetsstrijders en nabestaanden van omgekomenen, dat een verzetsmonument op het centrale plein van de linker Maasoever wil stichten. Het duurt echter nog ruim tien jaar voor dit idee gestalte krijgt. Vooral omdat de plannen voor het Zuidplein voortdurend wijzigen en er dus geen geschikte locatie is. Overigens was er al op 29 juni 1945, zes weken na de bevrijding, een eenvoudig gedenkteken onthuld ter nagedachtenis aan de twintig hier gefusilleerde verzetsmensen. Dit moest in 1953 wijken voor de bouw van een blok woningen.

Op een expositie in Museum Boijmans-Van Beuningen in 1955 valt een ruiterstandbeeld van Marini op en het comité besluit dit te bestemmen als herdenkingsmonument. Nadat de verschillende wijkraden zich akkoord hebben verklaard komen er ook gunstige adviezen van het comité Herrijzend Rotterdam en de Nationale Monumenten Commissie. Vervolgens ligt de definitieve beslissing bij het gemeentebestuur. Dat wordt gevraagd bij te dragen aan de sokkel, net als bij het beeld van Zadkine.

Net als het beeld Verwoeste Stad van Zadkine betreft het een reeds bestaand beeld en geen opdracht of prijsvraag. Het beeld van de ruiter op het achterover deinzende paard is in 1953 gemaakt en stond dus in 1955 op een grote Marini-tentoonstelling in Museum Boijmans-Van Beuningen. Het geëxposeerde exemplaar was eigendom van een museum in Frankfurt. Het museum en Marini gaven toestemming er een tweede afgietsel van te maken.

7 Marini Vallende Ruiter

Het beeld van de vallende ruiter is in 1988 door Maarten Struijs van twee witte vlakken voorzien.

2023

Fascistische smet

Verschillende groeperingen hebben er overigens moeite mee, dat er een verzetsmonument zou komen van een Italiaan. Italië was immers een voormalige vijandelijke mogendheid. Maar Marini was vrij gebleven van elke fascistische smet. Hij had zelfs bij de opening van een tentoonstelling Mussolini luidkeels uitgelachen toen die een van zijn beruchte, brallerige toespraken hield. Van 1942 tot 1946 verbleef hij in Zwitserland.

Juli 1957 stemt de gemeenteraad in met de plaatsing en financiering van het beeld. Alleen PvdA-er Mager was tegen. Hij vond het beeld als kunstwerk onaanvaardbaar en zag er geen monument in, waarmee de gevallenen in het verzet worden herdacht.

Paarden en ruiters. Paarden van een wonderlijke structuur, met strakke benen op de grond staand, het hoofd nu eens rechtstandig omhoog geheven, dan weer vooruit gericht of gebogen, en op de rug een ruiter, een soms komisch aandoend gedrongen figuurtje, van dezelfde strakheid als het paard, en met korte stompjes armen, waarmede hij zich in balans schijnt te willen houden.

Mari Marini, de Italiaanse beeldhouwer, die thans bijna veertig beeldhouwwerken en enkele 'disegni' (gouaches) in het Museum Boymans exposeert, keert voortdurend tot dit thema terug en weet er dan steeds weer een bijzondere sculptuur met een grote expressieve kracht van te maken.

Het Rotterdamsch Parool 5 maart 1955

1959 NL Rt SA 4273 L 4074

De Vallende Ruiter in 1959.

Stadsarchief Rotterdam, 1959.

Ruiterbeelden

In 1935 maakt Marino Marini (1901-1980) zijn eerste ruiterbeeld, een thema dat hij steeds vaker zal uitbeelden. Aanvankelijk zijn de beelden in rust, zoals bij de Romeinse ruiterfiguren. Maar de beelden worden steeds heviger en drastischer. De ruiter wordt kleiner, hij strekt de armen en heft het hoofd naar de ruimte. Zijn zit op de rug van het paard wordt onzekerder en het lichaam wordt vervormd. In 1950 heeft Marini een aparte zaal op de tentoonstelling 'Figuren uit de Italiaanse kunst na 1910' in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Ook bij de beeldententoonstelling in Sonsbeek in 1952 is hij vertegenwoordigd. In 1955 is er een grote overzichtstentoonstelling van Marini in Museum Boijmans-Van Beuningen. De critici zijn over het algemeen lovend. J.M. Prange ziet in Het Parool overeenkomsten tussen het beeld en Picasso's 'Guernica'. A.M. Hammacher merkt over zijn paarden op, 'dat het geheim van de kunstenaar wellicht schuilt in zijn vermogen om uit een voedingsbodem van oude culturen van voor de renaissance, toch de eigen vorm te vinden voor een plastische zeggingskracht die tot de twintigste eeuw behoort.'

Wij menen, dat iedereen onder de indruk zal komen van de dramatische spanning, die de plastiek uitstraalt. Het is ook bij het monument van Zadkine gebleken, dat men dan de ‘vervormingen’ aanvaardt, misschien niet direct maar zeker wel op den duur, als elementen, die de spanning zichtbaar en voelbaar maken. Tenslotte ziet men de vervormingen eenvoudig niet meer.

Het Vrije Volk 6 juli 1956

1985 NL Rt SA 4204 87362

De oude Bijenkorfkeet werd een cultureel centrum, later de blokhut geheten.

Stadsarchief Rotterdam, 1985

Tweede monument

Het bronzen beeld heeft een hoogte van ongeveer 2,25 meter. Het kwam op een betonnen sokkel te staan, vervaardigd door Gemeentewerken. Vlakbij het beeld kwam vrijwel tegelijkertijd de voormalige directiekeet van de Bijenkorf. Het gebouwtje werd verplaatst vanaf de Coolsingel en kwam gedeeltelijk boven een vijvertje te staan. Het ging worden gebruikt als expositieruimte.

Terwijl de voorbereidingen voor het beeld in volle gang zijn, komen er begin 1958 berichten over de plannen voor een tweede herdenkingsmonument. Hetzelfde comité dat het beeld van Marini heeft aangekocht, geeft ook beeldhouwer Cor van Kralingen een opdracht. Voor een beeld op de binnenhof van het blok woningen, tussen Zuidplein en de Goereesestraat. Op deze plek zijn in maart 1945 twintig Rotterdammers door de bezetter gefusilleerd.

De moderne vormen van Marini's werk worden in de kring van nabestaanden niet steeds gewaardeerd, en er is een voorkeur het centrale monument op het binnenterrein van het nieuwe woningblok te situeren. Maar daar is geen plek voor een beeld van enige omvang. Eerst zou er een plaquette komen op het binnenterrein, maar uiteindelijk maakt Van Kralingen een naturalistisch hardstenen beeld, een zittende, treurende vrouw. Met de oplossing van twee monumenten zijn alle partijen tevreden. Op de sokkel staan de namen van de twintig gefusilleerden , de jaartallen 1940-1945 en de woorden:

Hier vielen twintig vaderlanders

Zij leven voort in onze gedachtenis

1958 NL Rt SA 4121 1431 1 01

Onthulling van het monument De Vallende Ruiter tijdens de dodenherdenkin in mei 1958.

Ary Groeneveld, Stadsarchief Rotterdam, 3 mei 1958

Op het anders zo razend-drukke Zuidplein was de stilte zó intens, dat men nog slechts enkele verre kinderstemmen hoorde. Een dichte menigte stadgenoten had zich daar verzameld rond het monument Il Grande Miracolo, een schepping van de Italiaanse beeldhouwer Marino Marini, even te voren onthuld door Frans Lam, twaalf jaar oud en zoon van de verzetsstrijder, wiens naam voorkomt op het voetstuk Treurende Vrouw, dat eerder op de dag al was onthuld.

Het Vrije Volk 5 mei 1958

1962 0312 Treurende Vrouw Kralingen Goereesestraat AG NL Rt SA 4121 6033 01

Het beeld Treurende Vrouw van Cor van Kralingen in het hofje bij de Goereesestraat en Pleinweg ter nagedachtenis van de 20 gefusilleerde mannen op 12 maart 1945.

Ary Groeneveld, Stadsarchief Rotterdam,12 maart 1962

Ietwat verscholen, maar zeker tot mediteren stemmend is de plaats, waar 'Treurende Vrouw' van Cor van Kralingen is neergezet. Niet te zien van de openbare weg, moet men er speciaal heen wandelen om er een blik op te kunnen werpen. Dit is bepaald geen bezwaar, eerder een voordeel. Het beeld is veelmeer een directe herinnering aan de twintig gefusilleerden. In overeenstemming hiermede heeft Van Kralingen gegrepen naar de symboliek, die op bijzonder zuivere wijze in deze knielende vrouwefiguur gestalte kreeg. Het is een naturalistisch beeld en het spreekt daardoor ogenblikkelijk aan; het is een beeld voor iedereen. Voelbaar is de bijna serene rust, het mededogen en de overgave die het uitstraalt- De klare zeggingskracht is ongecompliceerd. Naar onze mening een van de beste werkstukken die Van Kralingen maakte.

Het Rotterdamsch Parool 21 juni 1958

1964 NL Rt SA 4204 23901

Verplaatsing van het monument Il Grande Miracolo in 1964 vanwege de bouw van de metro.

Stadsarchief Rotterdam, 1964

1964 NL Rt SA 4282 XXVI 73 03

Het beeld werd naar het plantsoen aan de noordzijde van het Zuidplein verplaatst.

Ary Groeneveld, Stadsarchief Rotterdam, februari 1964

Abstract versus modern

Saillant detail is dat Cor van Kralingen juist in deze jaren een polemiek start tegen de 'moderne' beelden in de stad. Hij moet weinig hebben van Zadkine, Gabo en Moore. ‘In hun angst om behaaglijk te zijn, wordt door moderne beeldhouwers alles zo onbehaaglijk mogelijk gemaakt.’ In de ingezonden brievenrubrieken van de kranten staan voorvechters van de abstracte beelden en de traditionalisten tegenover elkaar. Opmerkelijk genoeg is het beeld van Zadkine al binnen enkele jaren unaniem omarmd, zo blijkt uit die ingezonden brieven. Maar Het Ding van Gabo voor de Bijenkorf en het baksteenreliëf van Henry Moore op het Bouwcentrum krijgen minder waardering. Ook het beeld van Marini wordt nog met scepsis bekeken.

Onthulling

Dodenherdenking valt vanwege de zondagsrust in 1958 op zaterdag 3 mei. Om 11 uur 's ochtends wordt het monument Treurende vrouw van Van Kralingen onthuld. Het is een sobere plechtigheid, waarbij honderd kinderen van hervormde, gereformeerde, katholieke en openbare lagere scholen twee liederen zingen.

In de avonduren volgt de officiële onthulling van het grote verzetsmonument. Marino Marini is zelf niet aanwezig wegens ziekte van zijn vrouw. Dr. J.H. Lamberts, voorzitter van het Pleinwegcomite, spreekt het openingswoord: ‘Wij hebben ons bij de keuze vaneen monument laten voorlichten door verschillende deskundigen en Comité Herrijzend Rotterdam. Wij hebben tenslotte dit beeld gekozen, omdat het de gedachten van verzet en bevrijding op de beste en meest spirituele wijze weergeeft.’ Het beeld wordt onthuld door Frans Lam, een na de bevrijding geboren zoon van een gefusilleerde verzetsstrijder. Burgemeester Van Walsum aanvaardt vervolgens het monument namens het gemeentebestuur. Daarna wordt een speciaal gecomponeerde 'Herdenkingscantate' uitgevoerd door 450 zangers en zangeressen en twee harmonie-orkesten.

1988 Vallende Ruiter Marini Ld H NL Rt SA 4100 2005 8359 01

Het net verplaatste gedenkteken De Vallende Ruiter van Marino Marini aan de Mijnsherenlaan in 1988.

Lex de Herder, Stadsarchief Rotterdam, 1988

Gesol

Aanvankelijk staat het beeld van Marini, ondanks het flinke formaat, er nogal verloren bij. De inrichting van het Zuidplein laat op zich wachten. De wijkraad noemt het een regelrecht schandaal en een aanfluiting voor de stad. Pas in het najaar van 1958 wordt de omgeving onder handen genomen. De directiekeet komt boven een singel te staan, die eindigt in een vijver met het beeld. In de vijver komt een soort terras en het beeld krijgt een voetstuk van zwart marmeren platen. Op de sokkel staat een gedicht van Piet Begeer.

Vanwege de bouw van de metro wordt het beeld enkele malen verplaatst. In 1988 wordt er een definitieve oplossing gevonden. Het beeld wordt verplaatst naar de overkant van de Pleinweg, naar het plantsoen van de Mijnsherenlaan. Om het beeld niet te laten wegzinken in het grootstedelijke geweld ontwerpt stadsarchitect Maarten Struijs een omlijsting van twee witte betonnen vlakken, waartegen het donkere brons goed afsteekt.

2023 Vallende ruiter Marini ML SPW Rsmall

Marlies Lageweg, Platform Wederopbouw Rotterdam, 2023

Kunstenaar
Marino Marini
Periode
1958
Locatie
De Vallende Ruiter (door marino marini) oorlogsmonument, Mijnsherenlaan, Rotterdam, Nederland
Onderwerpen
Kunst
Buurten
Charlois Zuid