• Artikelen

De mythe van het Venster op de Rivier

Hans Mani was in de jaren tachtig stedenbouwkundige bij het district Centrum van de afdeling Stadsontwikkeling. Voor de uitwerking van het 'Masterplan Churchillplein' deed hij onderzoek naar de uitgangspunten van het Basisplan 1946, zoals beschreven in 'Het Nieuwe Hart van Rotterdam, ASRO, 1946'. Hij kwam daarbij tot de conclusie dat het vaak genoemde 'Venster op de rivier' nergens werd genoemd en bovendien niet realistisch was.

De mythe van het Venster op de Rivier

Zicht op het Stadhuis, de Coolsingel en in de verte de Maas gezien vanaf het Shellgebouw.

Lex de Herder, Stadsarchief Rotterdam, 1986

Relatie met de rivier

Vaak wordt melding gemaakt van het zogenaamde ‘Venster op de rivier’ uit het Basisplan. Dit venster zou een vrij zicht vanuit de Coolsingel via de Leuvehaven op de rivier mogelijk maken. In de toelichting op het Basisplan 1946 wordt dit venster echter nergens genoemd. Wel wordt er vorm gegeven aan de relatie van de stad met de rivier. Niet door een venster op de rivier, maar door van de Boompjes een grootstedelijke boulevard langs de Maas te maken. Omdat de Boompjes ook de functie van waterkering krijgt zal zij aanmerkelijk hoger worden aangelegd. Daarmee wordt de onderdorpel van het zogenaamde venster op de rivier zo hoog dat van een zichtlijn vanuit de veel lager gelegen Coolsingel geen sprake kan zijn. Op pagina 16 van de toelichting lezen we:

  • “Rotterdam is de stad aan de rivier, dat is zijn grootste glorie. Wij moeten deze situatie uitbuiten, méér nog dan in de oude stad is geschied. Deze ligging aan de rivier heeft ook technische consequenties, want uiteraard is het niet aanvaardbaar om de moeilijkheden van het periodieke “hooge water” te bestendigen.”
  • “Om dit te verbeteren, zal de waterkering verlegd worden tot vlak langs de rivier en bovendien aanmerkelijk hooger worden aangelegd dan de oude, ten einde gewapend te zijn tegen de steeds groeiende gevaren, waarvoor het water ons nog zal stellen.”
  • “Het gevolg daarvan is, dat de Boompjes en de aansluitende oevergedeelten moeten worden omhoog gebracht en van den aanvang af heeft het in de bedoeling gelegen dit in het stadsplan aan te grijpen om een grootschen boulevard langs de rivier te verwezenlijken, waardoor inderdaad van de bevoorrechte ligging langs de rivier gebruik wordt gemaakt om de stad een zeer bijzondere aantrekkelijkheid te verleenen.

Een tweede aspect is het zicht op de Leuvehaven en de binnenvaart. Ook hieraan wordt in de toelichting op het Basisplan aandacht aan besteed op pagina 19:

  • “Het uitgewerkte plan voorziet in een sterk verruimde Leuvehaven, die modern wordt geoutilleerd met loswallen en pieren, waarop lage walkantoortjes en dito opslaggelegenheden een plaats zullen kunnen vinden.”
  • “Vooral de ruimere Leuvehavenkom moet met het oog hierop dankbaar worden aanvaard, want door het creëeren van dit imposante bassin worden niet alleen practische belangen gediend, maar daarmede wordt ook een grootsch stadsbeeld mogelijk gemaakt en wordt het contact tusschen de stad en het levenbrengende water voelbaar gemaakt nabij één der brandpunten van de nieuwe stad: de aansluiting van de Blaak op den Coolsingel.”
De mythe van het Venster op de Rivier

Tekening uitzicht op het van Hogendorpplein vanaf de Coolsingel uit 1955.

Peter Nes, Algemeen Dagblad, 15 april 1955

Hoe vormgegeven?

Die relatie tussen water en stad wordt op twee manieren vormgegeven: vanaf de ‘doorgetrokken Coolsingel’ (Schiedamse dijk) en het nieuwe ‘van Hogendorpplein’ (Churchillplein). Zie pagina 30:

  • “Op enkele elementen van het beschreven hoofdverkeersstelsel zij nog bijzondere aandacht gevestigd. In de eerste plaats op den nieuw geprojecteerden Stationsboulevard, welke zeer breed zal worden en een bijzonder aantrekkelijke indeeling zal krijgen, waardoor een waarlijk grootsche entree tot de stad zal worden geschapen. In de tweede plaats op den langs de westzijde van de Leuvehaven doorgetrokken Coolsingel, welke een boeiend uitzicht over deze wijde waterkom zal bieden, welke verder een nauw contact zal leggen tusschen het groote-stadsleven en de kleurige drukte en het levendige bedrijf van de binnenschipperij (zonder dat deze twee werelden elkaar zullen behoeven te hinderen) en welke tenslotte een rechtstreeksch contact zal mogelijk maken van het stadshart met de Maas en met den Maasboulevard. Door dit element zal het begrip, dat Rotterdam vóór alles een stad aan de rivier is, op zeer nadrukkelijke wijze worden onderstreept.”
De mythe van het Venster op de Rivier

Illustratie uit het Basisplan, blz 30, figuur2.

Basisplan Asro 1946
De mythe van het Venster op de Rivier

Illustratie uit het Basisplan, blz. 30

Basisplan Asro 1946

De illustraties op pagina 30 tonen het van Hogendorpplein naar het zuiden met een hoogbouw ten westen van de Leuvesluis met een lagere bebouwing langs de Blaak (figuur 4). Aan de zuidzijde bevindt zich een terras met uitzicht over de Leuvenhavenbekken (figuur 2). Op de locatie van deze bebouwing staat nu het Maritiem Museum. Op pagina 38 wordt deze locatie beschreven, waarbij melding wordt gemaakt van de hooggelegen binnenste waterkering langs de Leuvehaven. Ook hier was men zich er van bewust dat je naar het hoger gelegen café-restaurant met terras moest gaan om over de havenactiviteiten te kunnen uitkijken.

  • Wie evenwel den Coolsingel naar het zuiden vervolgt, komt aan één van de hoogtepunten van de nieuwe stad; het nieuwe Van Hogendorpplein. Recht vooruit gaat de eenzijdig bebouwde hooggelegen Leuvehaven door naar de Maas, schuin links vooruit ligt, op een hoogte, gevormd door de binnenste waterkering, een café-restaurant met een ruim, met bomen beplant terras, dat uitzicht biedt naar het zuiden over het wijde Leuvehavenbekken, met op den achtergrond de hooge, vrijstaande kantoor- en pakhuisgebouwen langs de Maas, en dat naar het noorden den blik vrijlaat op het levendige, lager gelegen groote verkeersplein.
De mythe van het Venster op de Rivier

Aanleg van het Churchillplein (vm Van Hogendorpplein) in 1967. Links de Leuvehaven, rechts de Leuvetoren.

Ary Groeneveld, Stadsarchief Rotterdam

Later toegevoegd

De conclusie is dan ook dat het zogenaamde ‘Venster op de Rivier’ geen onderdeel uitmaakte van het Basisplan 1946, maar daar later als een -overigens niet realistische- gedachte aan is toegevoegd. Mogelijk is dit idee gebaseerd op een uitspraak in De Tijd van 17 mei 1947, waarin gesteld werd dat “Als de burgemeester van Rotterdam op het balcon van het stadhuis gaat staan, kijkt hij over de Coolsingel recht naar de Maas”. Alhoewel het helpt dat de burgemeester een hoger standpunt heeft gekozen zal ook hij de Maas niet kunnen waarnemen. Enerzijds staat de bebouwing in de weg omdat de Coolsingel een S-bocht maakt naar de Schiedamsedijk. Anderzijds omdat trambaan, lichtmasten en bomen het uitzicht blokkeren. En dat was al zo ruim voor de bebouwing van het Maritiem Museum.

De mythe van het Venster op de Rivier

Het Churchillplein met het Maritiem Museum kijkend richting de Maas in 1985.

Lex de Herder, Stadsarchief Rotterdam
De mythe van het Venster op de Rivier

Het Maritiem Museum vanaf de Blaak. Met rechts het Robeco gebouw.

Lex de Herder, Stadsarchief Rotterdam, 1986.

Tochtgat Churchillplein

Al in de jaren ‘70 werd gestudeerd op het bebouwen van de vier kwadranten van het voormalige van Hogendorpplein. Zie het prijsvraagontwerp van Jan Hoogstad voor een WTC op deze locatie. Dit plan is niet gerealiseerd maar wel geëvalueerd in het plan Waterverband van Jan Hoogstad, die het grotendeels onbebouwde Churchillplein betitelde als ‘een tochtgat zonder verblijfswaarde’.

Uiteindelijk resulteerde dit in de bebouwing van het Churchillplein met een woongebouw van Wim Schulze (HWST) en het Maritiem Museum en het Robeco gebouw, beiden van Wim Quist. Met de bouw van het Maritiem Museum en aangrenzend buitenmuseum werd beoogd de (voetgangers)route van Coolsingel naar de rivier te veraangenamen en vorm te geven aan het in het Basisplan 1946 al genoemde ‘boeiende uitzicht over de Leuvehaven en het contact tussen het grotestadsleven en de kleurige drukte en het levendige bedrijf van de binnenvaart, waarmee het begrip dat Rotterdam voor alles een stad aan de rivier is, op nadrukkelijke wijze wordt onderstreept.’

Hans Mani, november 2020

De mythe van het Venster op de Rivier

De Schiedamsedijk richting Coolsingel met de wandelroute langs het Maritiem Museum.

Ossip van Duivenbode, Rotterdam Make it Happen, 2019/2020
Het verhaal van
Hans Mani, voormalig stedenbouwkundige van de dienst Stadsontwikkeling Rotterdam
Onderwerpen
Gastbijdragen
Buurten
Wijnhaven