• Artikelen

De kentering in de hongersnood

Martin Landman heeft zich tijdens de razzia in 1944 verstopt. Als onderduiker is de hongerwinter daardoor nog zwaarder. Een persoonlijk verhaal over de ontberingen.

De kentering in de hongersnood

Mensen zwaaien de vliegtuigen met voedsel toe, april/mei 1945

Bob van Rhijn, Stadsarchief Rotterdam

Flak in de Spaanse polder

Achter de spoorlijn lag de Spaanse Polder, toen nog onontgonnen. Ergens middenop, omringd door water en heuveltjes, lag een Duitse luchtafweerbatterij (’Flak’) met grote kanonnen, die regelmatig vuurden op hoog overvliegende geallieerde bommenwerpers. Wij gingen stiekem kijken, verscholen achter bosjes, en zagen de grote vlammen uit de kanonnen en de rookwolkjes bij de vliegtuigen op grote hoogte. Het was niet ongevaarlijk, omdat jachtvliegtuigen soms in duikvluchten de batterij beschoten. Deze batterij werd tijdens de hongerwinter, ik dacht februari 1945, ontmanteld.

De kentering in de hongersnood

Op de Westzeedijk wordt een Duitse post voor afweergeschut gesloopt door mensen die op zoek zijn naar brandbaar materiaal. Op de achtergrond het flatgebouw op de hoek van de Rochussenstraat en de Nieuwe Kerk (Delfshaven) aan de 's-Gravendijkwal (1944-1945).

Bob van Rhijn, Stadsarchief Rotterdam

Houtroof na ontmanteling

De houtroof na ontmanteling van de luchtafweerbatterij heb ik zelf meegemaakt. Honderden mensen stortten zich op barakken, schuurtjes, loopgraven en dergelijke om met de blote handen planken, platen, paaltjes af te rukken. Dat duurde maar één ochtend vóór de Duitsers en de politie er een eind aan maakten en het terrein door de politie werd bezet. Toch waren er nog individuele ‘houtjagers’. Meestal werden ze betrapt en moesten dan de gehele dag hout zagen voor de kachels van de politie. Ik ging er met een vriendje heen om iets van onze gading te vinden. Op de rand van het complex vonden wij een grote houten ladder, die we meesjouwden. We rustten even uit op een duintje. Plots, achter ons, klonk ’handen omhoog’. We schrokken ons lam toen een politieagent met getrokken revolver achter ons stond. ’Meekomen’. We zagen de bui al hangen, een dag zagen. Maar de agent zag de laarzen van mijn vriendje. "Hoe kom jij aan die laarzen?" "Van mijn vader, mijnheer." "Is die politieagent?" "Ja meneer." Hij moest zijn naam opgeven en wij mochten gaan. Later kreeg hij behoorlijk op zijn falie van zijn vader, die daarover was aangesproken.

De kentering in de hongersnood

Op de Lekdijk bij Schuagt te Lekkerkerk worden houten zolen gemaakt (1944-1945)

Bob van Rhijn, Stadsarchief Rotterdam

Blokken schoenen

Ondanks alle inspanningen raakte het hout op en ook binnenshuis werden we steenkoud. We sliepen op dunne matrassen onder versleten dekens en gooiden daar nog overjassen op. Onze kleding was ook dun en versleten. Moeder kocht voor mij onderbroeken van kunstzijde die na verloop van tijd zoveel ’ladders’ vertoonden, dat ik de onderbroek van links naar rechts dubbel sloeg en met een veiligheidsspeld vastzette. Af en toe maakte ik dan een plagerig dansje voor mijn zusje, die dat niet kon waarderen. Gelukkig hadden we nog gevoel voor humor. Ons schoeisel bestond uit houten blokken met een stuk autoband eronder en kunstleren bandjes over de voeten, die snel versleten waren. Gelukkig had Pa nog wat oude leren tassen en sneed daaruit riempjes voor de houten klossen. Dat was trouwens wel afzien om daarop te lopen.

De kentering in de hongersnood

In beslag genomen radio's ten tijde van de Tweede Wereldoorlog in Rotterdam..

Bob van Rhijn, Stadsarchief Rotterdam

Schlagers op de radio

Alle ramen waren al jaren afgeplakt met stroken plakband om versplintering bij bombardementen te voorkomen. In de gehele stad golden verduisteringsvoorschriften. Later was dat overbodig, omdat er toch geen elektriciteit was. Er was een strikte avondklok afgekondigd, de spertijd. Het was levensgevaarlijk om na die tijd op straat te lopen, omdat er kon worden geschoten. Toch hielden we er de moed in. Mijn vader had nog een oud radiootje, waar hij bijna elke dag aan zat te prutsen om de boel werkend te houden. Dan luisterden we naar Radio Oranje. Met het juiste nieuws in plaats van de Duitse propaganda. Overigens luisterden wij toch ook wel graag naar Duitse muziek, van Schlagers zoals ’Heimat, deine Sterne’, ’Fur eine Nacht voller Seligkeit’ en het onovertroffen ’Lily Marleen’ van Laie Andersen. Filmacteurs zoals Heinz Rühmann, Marika Rökk, Zara Leander en Cristina Söderbaum traden op in populaire films van de UFA. Ik ging met mijn moeder graag naar operettefilms. Natuurlijk was er goede Nederlandse muziek van componisten zoals Han Dunken en bands zoals de Ramblers, Dick Willebrands, Boyd Bachmann e.d.. Muziek was toch één van de dingen, die ons op de been hielden.

In Spangen was een voormalige ijszaak in de Aagje Dekenstraat, waar slagschuim werd verkocht. Het leek op slagroom en was een luchtige smakeloze substantie, gemaakt van een soort kunstmatig eiwit. In feite kreeg je happen lucht, maar het vulde de maag en stilde de honger enigszins. De elektriciteit voor de mixer werd verkregen met de dynamo op het wiel van een fiets, die stond gemonteerd op een platform. Een uur trappen leverde een portie schuim op en zo trapte ik door tot ik werkelijk niet meer kon.

De kentering in de hongersnood

Zicht vanuit de Bergselaan op de verwoeste Treubstraat. Op 18 maart 1945 stortte een afgedwaalde Duitse V1 (onbemand straalvliegtuig met bom) neer waarbij minstens 34 mensen om het leven kwamen.

Hendrik Grimeyer, Stadsarchief Rotterdam

Luchtoorlog

Nog steeds waren er incidentele bombardementen in en rond de havens, nu de geallieerden zich meer richtten op doelen in Duitsland. Wel moesten wij nog wel eens in dekking als laag vliegende jachtvliegtuigen met boordkanonnen de havens bestookten. Begin 1945 werden wij geconfronteerd met de vliegende bommen V1 en de raketten V2. Zij werden afgevuurd vanuit Wassenaar op Antwerpen en Londen. De V1 vloog laag en was duidelijk zichtbaar, van de V2 zagen wij alleen de witte brandstofsporen op grote hoogte. Die dingen waren onbetrouwbaar en stortten herhaaldelijk neer. Op een dag kregen wij visite van een echtpaar, vrienden van mijn ouders. Zij moesten de nacht bij ons thuis doorbrengen, omdat het in verband met de spertijd te laat was geworden. Dat bleek hun redding te zijn, omdat diezelfde nacht een V1 neerstortte op het flatblok in Bergpolder aan de Treubstraat, waar zij woonden. Er waren veel doden. Zij waren alles kwijt, maar hun leven was gered.

De angst en onrust namen zienderogen toe. Wij werden steeds zwakker en vervuilden. Wij wasten ons met koud water en kleizeep of luchtzeep, die helemaal niet schuimden. Bijna iedereen kreeg hoofdluis en velen kregen scabiës(schurft). We zagen er haveloos uit en werden steeds meer apathisch.

De kentering in de hongersnood

Bij de bakkerij Ulrich aan het Mathenesserplein wordt van Zweedse meel witbrood gebakken.

1945, Bob van Rhijn, Stadsarchief Rotterdam
De kentering in de hongersnood

Drukte op het distributiekantoor vermoedelijk aan de Baan.

1944-45, Bob van Rhijn, Stadsarchief Rotterdam

Redding

Toen de nood het hoogst was kwam de kentering. Reeds langer gingen er geruchten, dat het Zweedse Rode Kruis met toestemming van de bezetters meel mocht leveren aan de bakkerijen om brood te bakken voor de uitgehongerde bevolking. In februari 1945 was het zover en kregen wij een half wittebrood per persoon met margarine. Volgens mij was de uitreiking op bonkaarten en die had ik niet, maar ik kreeg toch mijn portie. Wij wisten helemaal niet meer, hoe heerlijk wittebrood met margarine smaakte. Het was verrukkelijk en ik nam me voor, om in de toekomst nooit meer iets anders te eten.

Helaas werden wij nog geconfronteerd met de Duitse misdaden. Eigenlijk werd ik een beetje onvoorzichtig als onderduiker Ik liep naar huis na een bezoek aan een vriend in Bergpolder via het Hofplein. Ik moest, gedwongen door soldaten, een omweg maken langs een groep van 20 gefusilleerde gijzelaars, die in een rij lagen langs de weg. Wij moesten naar hen kijken. Er lag een jongen van mijn leeftijd bij in plusfours. De tranen liepen over mijn wangen. Achteraf realiseerde ik me pas, dat ik zelf nogal gevaarlijk opviel. De bevolking van Rotterdam bestond toen voornamelijk uit vrouwen en kinderen.

De kentering in de hongersnood

Het afwerpen van voedsel door een Lancaster van de R.A.F. op een afwerpterrein bij Terbregge.

pril/mei 1945, Hendrik Grimeyer, Stadsarchief Rotterdam
De kentering in de hongersnood

De bevolking helpt met inzamelen van voedsel dat door geallieerde vliegtuigen bij Terbregge is afgeworpen.

April/mei 1945, Hendrik Grimeyer, Stadsarchief Rotterdam

Operatie Manna

Kort na deze vreselijke ervaring gebeurde het onmogelijke. Operatie Manna bracht voedsel. Het viel letterlijk uit de hemel met voedseldroppings door geallieerde bommenwerpers, met toestemming van de Duitse bezetter. De vliegtuigen kwamen zeer laag overvliegen. Wij stonden op de daken te juichen en te zwaaien met vlaggen en handdoeken en zagen de bemanning duidelijk in de glazen koepels terugzwaaien. Een machtig gezicht. Alle opgekropte emoties kwamen bij ons boven. In de verte zagen wij honderden pakketten als stipjes naar beneden vallen. Het was een ongelofelijke ervaring van vreugde en geluk. Later kregen wij biscuits in grote blikken, chocolade, blikjes melk e.d. Wij wisten toen, dat de bevrijding nabij was.

Terugdenkend is het een wonder, dat wij de Hongerwinter hebben overleefd zonder blijvende gezondheidsproblemen. Mijn moeder had hongeroedeem, maar die offerde dan ook dikwijls haar eten op voor haar kinderen. Mijn zusje kreeg een lichte vorm van TBC en moest een tijd het bed houden. Zelf kreeg ik tijdens de hongerwinter geelzucht en mocht beslist geen vet eten. Daarna kreeg ik nog een tijdelijke vorm van gewrichtsreumatiek in mijn knieën, maar dat ging snel over.

De kentering in de hongersnood

Canadese militairen op de Coolsingel in mei 1945.

Bob van Rhijn, Stadsarchief Rotterdam
De kentering in de hongersnood

Kaalgeknipte meisjes worden verplicht op een schoolplein aan de Burgemeester le Fèvre de Montignylaan te werken.

Zomer 1945, Hendrik Grimeyer, Stadsarchief Rotterdam

Bevrijding

De bevrijding was een onbeschrijfelijke ervaring met de eerste Canadese jeeps en later de grote intocht op de Coolsingel, een kale vlakte, die eens de levendige binnenstad van Rotterdam was. Wij leefden in een roes van vreugde en gingen met groepjes jongens en meisjes van straatfeest naar straatfeest waar ook zanger Albert (Appie) de Booij optrad en het liedje ’Trees heeft een Canadees’ erg populair werd. Maar het was ook bijltjesdag voor de gehate NSB’ers, die uit hun huizen werden gesleurd door, deels pseudo-, verzetsstrijders. Het was een anticlimax, dat overwinnaars hun frustraties botvierden op meisjes en vrouwen, die met Duitse soldaten hadden verkeerd, Zij werden kaalgeschoren en besmeurd op karren rondgereden. Wij, een groepje vrienden, vonden dat mensonterend en hebben dat enkele malen kunnen verhinderen. Maar dat is weer een ander verhaal.

Martin J. Landman, 2017

Het verhaal van
Martin Landman, 1928-
Onderwerpen
Verhalen