- Artikelen
Het Basisplan van Van Traa
Van Traa legde in het Basisplan de infrastructuur en de bestemmingen voor het centrum van Rotterdam vast.
Het plan, dat thans voor ons ligt en elders, voorzover de ruimte dat toelaat, tot in details beschreven wordt, is een basisplan, geeft dus „slechts" richtlijnen aan, waarbij vrijheid gelaten is voor de ontplooiing van heel die veelvormigheid van geestelijke. stromingen die het huidige Nederlandse cultuurleven kenmerken. De werkzaamheid van de werkelijk bekwame architect, die de opbouw in de letterlijke zin zal moeten verrichten, staan geen hinderpalen in de weg.
Het Vrije Volk 10-4-1946
Van Traa
Cornelis van Traa (1899-1970) was begin 1940 in dienst gekomen als stedenbouwkundige bij de Gemeentelijke Technische Dienst van Rotterdam. Hij was de voornaamste assistent van stadsarchitect W.G. Witteveen tijdens de oorlogsjaren. Toen Witteveen in april 1944 met ziekteverlof ging, nam hij diens taken over. De Club Rotterdam onder leiding van directeur van Van Nelle C.H. van der Leeuw drong aan op toevoeging van een tweede, moderne ontwerper: Cornelis van Eesteren of Mart Stam. Uiteindelijk werd het Sam van Embden. Ook werd Rein Fledderus aan het team toegevoegd. Onder Van Traa veranderde het Wederopbouwplan van Witteveen in een flexibel schema, een juridisch kader. Witteveen dacht vooral driedimensionaal en ontwierp de nieuwe stad met behulp van perspectieftekeningen; Van Traa legde in het Basisplan de infrastructuur en de bestemmingen vast. Om mogelijkheden voor de toekomst niet te frustreren was het plan voornamelijk tweedimensionaal.
De Club Rotterdam onder leiding van directeur van Van Nelle C.H. van der Leeuw drong aan op toevoeging van een tweede, moderne ontwerper: Cornelis van Eesteren of Mart Stam.
Bevrijd uit het keurslijf
In het Basisplan werd het idee van de oude stadsdriehoek meer losgelaten. Het stratenpatroon werd omgevormd in een meer regelmatig rastervormig stelsel van grote verkeerswegen. Het Hofplein, bij Witteveen een ingewikkeld knooppunt met een monumentaal Industriepaleis, werd bij Van Traa een overzichtelijke rotonde. De Coolsingel werd verbreed van 44 naar 80 meter om een echte centrale boulevard te worden. Een belangrijke ingreep was het verleggen van die Coolsingel richting de Schiedamsedijk. Aan de kop van de Leuvehaven kwam het zogenaamde Venster op de rivier; hier kon men de nabijheid van de rivier en de haven ervaren. Voor deze ingreep moest het restant van de oude Bijenkorf van Dudok worden gesloopt. Het centrum werd vergroot naar het westen, waardoor de weg vrij kwam voor winkelgebied de Lijnbaan. Het Basisplan was zo flexibel dat het stratenpatroon evolueerde van binnenstadshoven met winkels naar het revolutionaire verkeersvrije winkelcentrum de Lijnbaan. Ook was er een voorkeur voor verzamelgebouwen. Witteveen dacht nog aan traditionele architectuur, waarbij door hem aangestelde supervisoren de kwaliteit moesten bewaken. In het Basisplan was meer ruimte voor de moderne, zakelijke architectuur. De architectuur werd bevrijd uit het keurslijf van de stedenbouwkundige richtlijnen.
De belangrijkste ingreep was de scheiding van functies wonen, werken en recreëren. Het centrum werd primair bestemd voor werken, winkelen en uitgaan. Bedrijven en fabrieken verdwenen naar speciale industrieparken buiten het centrum, zoals de Spaanse Polder. Woningbouw werd vooral in de buitenwijken gedacht: Overschie, Schiebroek en de nieuwe zuidelijke tuinsteden Pendrecht en Zuidwijk.
Een belangrijke ingreep was het verleggen van die Coolsingel richting de Schiedamsedijk. Aan de kop van de Leuvehaven kwam het zogenaamde Venster op de rivier; hier kon men de nabijheid van de rivier en de haven ervaren.
De wildheid van de Maas
Tegenover het harmonieuze stadsbeeld van Witteveen heeft Van Traa gestreefd naar krachtige en duidelijke tegenstellingen tussen de elementen. Zo zal in de eerste plaats een krachtig contrast ontstaan tussen de wildheid van de Maas en het beeld van het hoogopgaande krachtig gerythmeerde rivierfront. Voorts zal het open Leuvehavenbekken een duidelijke tegenstelling vormen tot het gesloten karakter van de omringende bebouwde stadsdelen, zullen er tegenstellingen zijn tussen brede verkeersbanen en gesloten winkelstraten, tussen verkeersknooppunten en -pleinen enerzijds en binnenhoven en andere open stadsruimten, die niet voor het verkeer bestemd zijn, anderzijds.
Het Vrije Volk 10-4-1946
Rotterdam, stroop de mouwen op
Het Basisplan voor de Wederopbouw van Rotterdam werd op 28 mei 1946 door de Gemeenteraad aangenomen. Rotterdam, stroop de mouwen op! Er staat een groots werk te gebeuren, kopte Het Vrije Volk. Er verscheen een brochure Het nieuwe hart van Rotterdam. In 1947 werd de wederopbouwstad in een grote maquette gepresenteerd op de tentoonstelling Rotterdam Straks in Museum Boijmans Van Beuningen.
Rotterdam, stroop de mouwen op! Er staat een groots werk te gebeuren, kopte Het Vrije Volk.
Deze tentoonstelling doet een beroep op de Rotterdamse bevolking om niet alleen kennis te nemen van wat wij deze week in ons opbouwnummer de „grootste stedebouwkundige onderneming" noemden, die ons land ooit heeft gekend, zij vraagt ook van de Rotterdamse bevolking een warm medeleven, een meegroeien met de nieuwe stad en critische opmerkingen, adviezen, ideeën, die de bouwstoffen kunnen aandragen om „de stad der toekomst" zo goed en zo mooi mogelijk te doen bouwen! Niemand moet verzuimen „Rotterdam Straks" te bezoeken.
Het Vrije Volk 17-5-1947
- Onderwerpen
- Algemeen