• Actueel

In en over het Schiekadeblok

Geplaatst op 16 april 2019

Delftsestraat FH SAR

Verslag Lezing Op Locatie 9 april 2019

De lezing op dinsdag 9 april is de aftrap van de wederopbouwontginning in het Central District. Een gebied dat zowel rijksmonumenten zoals het Groothandelsgebouw, Central Post en het voormalig Bouwcentrum bevat, maar ook het nieuwe centraal station dat in de plaats van het wederopbouwstation van Van Ravesteyn is gekomen. En de nog onduidelijke toekomst maar van het duidelijk verwaarloosde Delftsestraat; het Schiekadeblok. In en over dit blok gaat de lezing.

Voormalig zalencentrum Boekmandpand, foto Marlies Lageweg

Maaskant Boekmanpand

We zijn te gast bij Crimson Architectural Historians in de Delfstestraat 33. Directeur- en oprichter van dit collectief, Michelle Provoost, vertelt dat ze een liefhebber van Maaskant is, getuige het boek dat ze over hem schreef. Toen ze enkele jaren geleden in het Boekmanpand, een echte Maaskant!, een ruimte kon huren zei ze geen nee. De open vloer met hoge plafonds en grote ramen, toegedekt met gordijnen om het vele zonlicht te weren, is ruimtelijk en rauw maar niet ongezellig. Michelle vertelt dat op de etage waar we ons bevinden, een zalencentrum zat met drie zalen waar bruiloften, bingo en datingavonden gehouden werden. Met maar liefst 1000 evenementen op jaarbasis!

Michelle Provoost vertelt over Boekmanpand op dia

Onderhuurders

Het zalencentrum huurde de ruimte, net als de gereedschappenhandel Klingelnberg Klauss van de firma Boekman, een handel in glas en porselein. Boekman liet dus een pand ontwikkelen waarbij uitgegaan werd van onderhuurders. De eerste tekeningen tonen drie lagen maar later werden dat er vier, waarbij de derde laag een verbijzondering kreeg. Men realiseerde zich namelijk dat als je uit het Centraal Station kwam, meteen het Boekmanpand zag liggen. Het was een prominente plek. De plek op de kop was voorbehouden aan Klingelnberg Klauss en had een eigen ontsluiting. Boekman zelf zat om de hoek. Opgetogen toont Michelle foto’s van een groot wandvullend kunstwerk van Bas Smit in de showroom van Klingelnberg Klauss, vermoedelijk niet meer bestaand en daardoor onbekend. Ze geeft aan dat Boekman maar tot 1965 in het pand zat en het daarna door de PTT is overgenomen, desondanks heet het gebouw nog immer het Boekmanpand.

Opschuivend station!

Architectuurhistoricus Wijnand Galema neemt de aanwezigen mee naar de historie van het Central District, ooit onderdeel van de West-Blommersdijkse polder, net buiten de stad. De geschiedenis laat zien dat vanaf de Delftse Poort, de vroegere stadsentree en waar vlakbij het eerste Rotterdamse station zich bevond (1847), het centrale station langzaam naar het westen is opgeschoven. In 1877 werd het spoorwegviaduct naar Dordrecht gebouwd, het ‘luchtspoor’ waardoor het station DP verplaatst moest worden naar het westen. Het nieuwe stationsgebied had een ruime opzet met een zekere grandeur zoals de achter de Delfstestraat gelegen ‘Boulevard van dertig meter breed’ doet vermoeden. Pas na het bombardement werd in 1957 op de huidige plek een nieuw centraal station gebouwd, dat inmiddels afgebroken is en in 2014 vervangen door het nieuwe CS.

Gebroken tramleiding Hofplein, 1964, Eric Koch, Anefo

Altijd chaos bij Hofplein

Het knooppunt Hofplein bij de Schie(kade) en Coolsingel blijkt al sinds 1910 een ingewikkeld verkeerspunt te zijn geweest. Vele plannen passeerden de revue maar het bombardement in 1940 maakte letterlijk ruimte voor een helder verkeersknooppunt; de Schie werd gedempt en rechtstreeks aangesloten op de Coolsingel. Al duurde het even voordat het zover was. Bemoeienissen van ondernemend Rotterdam maakten dat het basisplan van Van Traa uitgevoerd werd ten faveure van Witteveen’s droomstad. De ‘zakelijke’ verkeersrotonde kreeg wel een decoratief, natuurstenen fontein. Wijnand merkt op dat het Hofplein opvallend genoeg, geen status heeft die dit plein beschermt tegen veranderingen of sloop.

Delftsestraat: per vier strekkende meter

Wijnand komt op het blok van de Delftsestraat. Uit bouwdossiers is gebleken dat de verschillende panden van de Delftsestraat volgens een stramien van vier meter werden ontwikkeld. Alle panden hebben een veelvoud van vier meter als breedte. Nergens is Wijnand deze maat in de wederopbouw tegengekomen. Het blok bevat aan de straatgevel een kleinere schaal en op de hoeken grote gebouwen. Wijnand geeft aan dat het lijkt alsof het blok middels fotohoekjes aan de stad verankerd werd. Het waren bovendien, in tegenstelling tot het Groothandelsgebouw, allemaal verschillende panden. Niet iedereen wilde in een verzamelgebouw.

Suco-schets van de Delfstestraat

De suco-schetsen

Kon je dan zomaar alles bouwen? Nee, zegt Wijnand, want je moest aan een minimale hoogte voldoen. Dit werd gecontroleerd door supervisoren. Zij tekenden ook alle geplande gevelontwerpen naast elkaar om te zien of het totale beeld werkte. Deze schetsen heten de suco schetsen: genoemd naar de supervisoren-commissie. Grote reclames op het dak waren bedoeld om een soort stedelijkheid te verkrijgen. Het leverde een eenheid in verscheidenheid op, met een relatief wijds uitzicht op het nogal lege Weena.

Verleggen van Weena, 1961, Eric Koch, Anefo

Weena wee-nie

De connectie met het stadscentrum werkte niet goed. Door de te brede straat van 90 meter was het lastig levendigheid te creëren en de bedrijven in het Schiekadeblok trokken weg. De gemeente wist niet goed wat te doen met het braakliggende terrein. Na wederom vele plannen en vele jaren, werd het Weena aan de noordkant volgebouwd waardoor de Delftsestraat nu tegen achterkanten aan kijkt. Het heeft de straat geen goed gedaan. In totaal staan er nog 11 gebouwen die door de jaren, op zijn zachtst gezegd weinig liefdevol behandeld zijn, zoals Wijnand het noemt. Inmiddels is er een beweging van liefhebbers van deze panden ontstaan, met initiatieven zoals de luchtsingel. Want al zijn de meeste panden niet genomineerd als monument, je kan zien dat er altijd een zorgvuldig gearticuleerde plint is gemaakt als intermediair tussen binnen en buiten en dat de gevels ritmisch maar ook gelaagd zijn. Qua architectuur dus eigenlijk goed gelukt mag het publiek wel concluderen. Maar hoe zit het dan met de waarde voor de stad?

Tijdelijkheid als creatieve factor

Architectuurhistoricus Amanda Terpstra, verbonden aan Platform Wederopbouw Rotterdam, benadrukt het creatieve karakter dat de Delftestraat vanaf 2010 heeft gekregen door de onzekerheid over toekomstige plannen: het bouwblok werd ‘in de wacht gezet’. Op deze manier konden experimentele en artistieke uitingen plaatsvinden, waardoor het is uitgegroeid tot een creatieve broedplaats. Een vergelijkbaar fenomeen, vertelt Amanda, gold eerder voor de noodwinkels uit de wederopbouw, die vanaf 1940 op toegewezen plaatsen in de binnenstad en langs de Brandgrens verschenen. Het was hierbij belangrijk dat ze de herbouwplannen van Witteveen niet in de weg zouden gaan zitten. Door de komst van onder andere de Lijnbaan en Groothandelsgebouw, zijn al deze ‘buurtjes’ rond de Coolsingel, het Museumpark en bij Blijdorp verdwenen, op restaurant Old Dutch na.

Deze noodbedrijven hadden door de tijdelijkheid een lichte en frivole architectuur. Beeldende kunstenaars werkten zij aan zij met architecten voor uitbundige uithangsborden en beelden ter verfraaiing. Dezelfde creatieve vrijheid in omgang met de architectuur en omgeving zie je de laatste jaren terug in het Schiekadeblok. Tijdelijke gebouwen en gebouwen ‘in de tussentijd’ krijgen de kans voor experiment en creativiteit. De vraag rijst of de toekomst van deze kwetsbare plek in de stad eenzelfde toekomst beschoren is als de verdwenen noodwinkels. Helemaal nu de plannen voor herontwikkeling met hoogbouw bekend zijn geworden?

Hester Poortinga op haar werkplek

Dialoog met gebruikers

Wat betekent dit tijdelijk gebruik eigenlijk voor de stad? Amanda nodigt twee sprekers uit die als creatieve ondernemers gevestigd zijn in de Delftsestraat, architect Hester Poortinga en Linder Wijntjes van Urban Guides. Zij geven aan dat de lage huren zeker een aantrekkingskracht hebben op jonge creatieve ondernemers en kunstenaars. De open plattegronden stimuleren kruisbestuiving. X geeft aan dat je een dergelijke creatieve kweekvijver bijna niet bewust kunt creëren. De magie van tijdelijkheid is dat je je vrijer kan bewegen. Daardoor zit er bijvoorbeeld opeens een radiostation. Hester vertelt dat ze vroeger mensen in dit gebied rondleidde. Die vonden deze straat lelijk. Nu zit ze er zelf. “Het is een fijn gebouw. De grote ramen zorgen voor een ruimtelijkheid en het is lekker om in de vensterbank te zitten.” Linder:“Als creatieve, ben je toch een soort nomade.” Hester: “Je gaat waar het goedkoop is.”Dus niet persé in deze straat of gebouwen, al geven beiden aan de panden te waarderen.

Creatieve hub waardevol?

Amanda vraagt of deze creativiteit een waarde voor de binnenstad is? Een dame uit het publiek vult aan: “In de Rotterdamse cultuur lijkt dat alles een beetje tijdelijk is. Delftsestraat voelt nog heel erg onbestemd.” Michelle Provoost antwoordt: “Toch is dit niet het geval, de plannen en biedingen buitelen over elkaar. Waarbij er enerzijds over intensivering hoogbouw en anderzijds over conservering van de Delftsestraat gesproken wordt. Volgens mij zit de echte bedreiging in de woontorens, want hoe leuk vinden zij een Biergarten en Annabel?” Maar zitten deze creatieve ondernemingen er nog wel tegen de tijd dat ontwikkelaars of gemeente de huren verhoogd hebben? Michelle geeft aan dat ze verwacht dat de gemeente lering getrokken heeft uit het verleden en de waarde van een creatieve hub erkent. Wijnand vult aan dat een geleidelijke ontwikkeling goed zou zijn. Waarna Michelle eindigt met de woorden: “Ik hoop op een flinke crisis.”

En verder..

Na deze inspirerende lezingen, prikkelende dialoog en ongewisse plannen, duikt Platform Wederopbouw Rotterdam de komende maanden het gebied in om de gebouwen te beschrijven, persoonlijke verhalen op te halen en nog meer activiteiten te organiseren. Heb je een goed idee, ken je iemand of wil je meehelpen? Laat het ons weten via contact@wederopbouwrotterdam.nl