• Actueel

Een ijsje van Ermi of Jamin?

Geplaatst op 26 augustus 2019

Herbert Behrens, Nationaal Archief, 24 maart 1954

Meisje met ijsjes op zonnige dag bij Capri in de Karel Doormanstraat

Herbert Behrens, Nationaal Archief, 24 maart 1959

Met dit warme weer is het eten van een ijsje een welkome onderbreking van de dag. Maar hoe lang bestaat de ijsco eigenlijk al? En welke ijsmerken aten we in Rotterdam? Een kleine historische terugblik.

Eeuwenoud

De Chinezen, Grieken en Romeinen aten al eeuwen ijs voordat eind negentiende eeuw in Nederland de eerste ijswinkels geopend werden. Vaak in een banketbakkerij. Er was een duidelijk verschil in gebruik; de elite at ijs tijdens feesten en diners en de gewone man at zijn ijsje op straat. Zo verschenen ook de eerste ijskarren met keus uit twee smaken: vanille en aardbei. In het begin werd het ijsje nog in een dik glaasje geschept, daarna tussen twee wafels of in een gerolde wafel, het hoorntje of cornet.

De ijsco-mpagnie

Het grondstoffentekort in WO I zorgde ervoor dat in verschillende steden ijsbereidende banketbakkers zich in ijscompagnieën verenigden. Gezamenlijk grondstoffen inkopen en centralisatie van de productie op één plaats was kostenbesparend en efficiënter. In de volksmond heette de ijsverkoper daardoor snel een ‘ijscoman’, de afkorting van ijscompagnie. De ijsconsumptie nam na de oorlog toe en behalve banketbakkers, begonnen ook lunchrooms en cafetaria's ijs te verkopen. Italiaanse immigranten zagen eveneens mogelijkheden in de ijsbranche. Zoals Angelo Betti, die in 1927 op de Schiekade zijn salon opende en de familie Zampieri die in 1936 hun ijswinkel Tante Tuta (nu IJssalon Nino) aan de Paul Krugerstraat begonnen.

IJscontrole in 1929

Deze toename van het aantal ijsmakers en -verkopers leidde tot voorschriften vanuit de overheid. Het Consumptie-ijsbesluit van 1929 gaf de Keuringsdienst van Waren de mogelijkheid de hygiëne en ijssamenstelling, zoals het percentage melkvet, te controleren. Het besluit verplichtte elke ijsbereider een vergunning aan te vragen.

Meisjes eten Ermi roomijs 1933
Stiefdochters met vriendinnetje van Willem van de Pol eten Ermi-roomijs, 1933

Ermi en Campina

Het Consumptie-ijsbesluit werkte de opkomst van ijsfabrieken in de hand. De Vereenigde Amsterdamsche Melkinrichting (VAMI) was een van de eerste Nederlandse zuivelfabrieken die fabrieksijs produceerden. De onderneming importeerde de benodigde ijsreceptuur en machines uit de Verenigde Staten. De Rotterdamsche Melkinrichting (RMI) startte in 1932 met de productie van ERMI-ijs. In Eindhoven ging de Coöperatieve Zuivelinrichting C.M. De Kempen consumptie-ijs maken met de naam Campina.

De bond van ijsbereiders

Waar concurrentie toeneemt, verschijnen bonden. ‘Schep ijs, Versch ijs!’ luidde de slogan van de Nederlandsche Bond van Consumptie – ijsbereiders op een affiche. Het doel van de Bond was om de consument te overtuigen dat je voor een ijsje niet bij de industriële ijsfabrikanten moest wezen.

Een ijsje van Ermi op de Coolsingel, 1954
Een ijsje van Ermi op de Coolsingel, 1954 foto: Jeanne Albers

De dubbeldik van Jamin

Ondanks een grote toename in fabrieksijs, bleef het ambachtelijk en Italiaans ijs in Rotterdam floreren. In 1957 opende de Italiaanse familie Talamini Capri aan de Karel Doormanstraat, de familie Olivo kwamen als immigranten in 1933 naar Nederland en begonnen in 1964 hun zaak Venezia aan de Oude Binnenweg. Toch aten we in Rotterdam ook graag een ijsje van Ermi bij de ijscokar. Of de dubbeldik van Jamin, een blok compact industrie-ijs tussen twee knapperige wafelkoekjes die je er zelf op moest doen. Uitgevoerd in chemisch-ogende kleurcombinaties roze (aardbei), bruin (chocolade) en wit (vanille). Door de vele supermarkten en de vriezers thuis, verdwijnt de ijscoman in de jaren zeventig langzaam uit het straatbeeld.

De Jamin Dubbeldik
De Jamin Dubbeldik

De raket en split

Het fabrieksassortiment werd uitgebreid met onder andere de raket in 1962: een waterijsje van frambozen, sinaasappel en ananas. Het ijsje was een soort van eerbetoon aan de Rus Joeri Gagarin die als eerste mens de ruimte in ging. In 1965 volgde de Split: vanilleroomijs onder een laagje waterijs met sinaasappelsmaak. Deze twee ijsjes zijn nog steeds immens populair en zijn vaak te koop bij ijscokarretjes die je wel nog ziet in dierentuinen, festivals en pretparken.

Salons in overvloed

De ijscokar met schepijs zie je nog heel soms in Rotterdam en omstreken. Of eigenlijk hoor je hem. Met luid getingel en kabaal kondigt hij zijn komst in een woonwijk aan. Kinderen rennen op het geluid af en krijgen spontaan trek. Maar hoe lang nog? Het ijs uit de supermarkt wordt steeds beter. En na een dip in de jaren zeventig en tachtig kent Rotterdam inmiddels vele ambachtelijke en permanente ijswinkels, waaronder de ijsbereiders van het eerste uur. IJs van Ermi en de dubbeldik van Jamin zijn daarentegen niet meer te koop...

Bronnen: Bakkerijwiki.nl, techniekinnederland.nl